Milieuverklaringen

eenheid

toelichting

2016

2017

2018

2019

2020

Metaaluitstoot naar water (volume)

kg

E2

3.738

1.437

1.861

2.052

2.695

Metaaluitstoot naar water (impact eenheid)

E2

339.001

125.688

144.657

174.725

296.432

Metaaluitstoot naar lucht (volume)

kg

E2

1.761

1.829

1.564

864

984

Metaaluitstoot naar lucht (impact eenheid)

E2

86.098

84.463

88.044

52.492

57.696

SOx-emissies

ton

E2

892

661

657

531

389

NOx-emissies

ton

E2

365

320

304

280

239

CO2e-emissies (Scope 1+2) - marktgebaseerde methode 1

ton

E3

662.059

633.704

767.702

791.896

732.543

CO2e-emissies (Scope 1+2) - locatiegebaseerde methode1

ton

E3

735.065

663.307

785.789

815.175

747.964

Energieverbruik

terajoule

E4

6.737

6.532

7.458

7.476

7.591

%

E4

-

-

-

14

15

Watergebruik

duizend m3

E5

4.851

4.755

5.885

6.208

7.813

Totale afvalproductie

ton

E7

77.625

72.804

78.778

68.317

99.434

Gevaarlijk afval

ton

E7

59.437

55.442

58.759

47.589

78.055

waarvan gerecycleerd

%

E7

3,8

4,3

5,3

7,9

5,0

Ongevaarlijk afval

ton

E7

18.188

17.373

20.018

20.728

21.379

waarvan gerecycleerd

%

E7

57,8

58,2

62,2

59,4

64,7

Normoverschrijding

%

E9

0,95

0,10

0,14

0,10

0,15

Milieuklachten

aantal

E9

19

34

29

33

80

ISO 14001 gecertificeerde sites

%

E9

88

92

91

95

96

  1. 1 De CO2-emissiegegevens voor 2015 zijn een samenvoeging van marktgebaseerde en locatiegebaseerde emissies die onder Scope 2 vallen. Een directe vergelijking met de gegevens voor 2016-2019 is niet mogelijk. Indien dergelijke vergelijking toch zou worden gemaakt, zou de meest zinvolle benadering erin bestaan de marktgebaseerde cijfers voor 2016-2019 te gebruiken. (zie sectie E3 voor meer informatie).

De gegevens voor 2015 omvatten de afgestoten businessunit Zinc Chemicals; de gegevens vanaf 2016 tot 2020 omvatten die niet meer. De gegevens voor 2016 en de voorgaande jaren omvatten de afgestoten businessunit Building Products; de gegevens vanaf 2017 tot 2020 omvatten die niet meer.

De milieukerncijfers omvatten gegevens van geconsolideerde productiesites waar Umicore operationele controle heeft. De volgende sites worden in vergelijking met 2019 niet langer gerapporteerd. Beijing (China; Electro-Optic Materials) en Rheinfelden (Duitsland; Automotive Catalysts). De volgende sites werden in 2020 aan het rapportagegebied inzake milieu toegevoegd: Songdo (Zuid-Korea; Precious Metals Chemistry) en Kokkola (Finland; Rechargeable Battery Materials).Dat brengt het totale aantal geconsolideerde productiesites dat milieugegevens rapporteert in 2020 op 55, net als in 2019.

Binnen de reikwijdte van Umicores rapporteringskader rapporteren de meeste sites hun milieuprestaties aan het einde van het derde kwartaal, samen met een prognose voor het vierde kwartaal. In januari controleren de sites de voorspelde waarden op grote afwijkingen en waar nodig worden die gegevens gecorrigeerd. In 2020 kreeg deze gegevenscontrole bijzondere aandacht omwille van de mogelijke impact van COVID-19 op de productieomvang gedurende het jaar. De 7 sites met de grootste impact op het milieu in 2020 zijn: Hanau (Duitsland; Catalysis, Recycling), Olen (België; Energy & Surface Technologies, Corporate R&D), Hoboken (België; Recycling), Jiangmen (China; Energy & Surface Technologies), Cheonan Site 1, Cheonan Site 2/3 (beide Korea; Energy & Surface Technologies), en Kokkola (Finland; Energy & Surface Technologies). Met uitzondering van Kokkola rapporteren deze sites hun cijfers voor heel 2020. Vanaf 2021 zal ook Kokkola gegevens van het hele jaar rapporteren. Een gevoeligheidsanalyse van de gegevens voor 2020 over het energieverbruik geeft aan dat de mogelijke afwijking in de milieuprestaties van de Groep minder dan 2% zou bedragen bij een foutmarge van 20% in de voorspelde gegevens.

Merk op dat sommige gegevens die in het jaarverslag 2019 werden gepubliceerd, herberekend werden in het jaarverslag 2020 door verbeterde analyse- en rapporteringsmethoden. Tenzij anders vermeld, omvatten de milieu-KPI’s (key performance indicators) voor 2015 de businessunit Zinc Chemicals, die in 2016 werd afgestoten, terwijl de KPI's voor 2016-2020 niet langer rekening houden met Zinc Chemicals. Zo omvatten de milieu-KPI's voor 2015-2016 ook de businessunit Building Products, die in 2017 werd afgestoten, terwijl de KPI’s van 2017 tot 2020 geen rekening meer houden met Building Products.

Umicore heeft met Vision 2015 de impact van metaalemissies naar water en naar lucht vanuit puntbronnen verlaagd met respectievelijk 26% en 37%, een grote stap in de richting van een duurzamere werking. We beschouwen de emissieniveaus van 2015 als referentiekader voor een duurzamere werking, die ook het beheer van de emissies naar water en lucht omvat.

Horizon 2020 wilde voortbouwen op de verwezenlijkingen van Vision 2015 door de impact van metaalemissies te beperken ondanks toenemende productievolumes. In de praktijk betekent dat dat we minstens de metaalemissies naar water en lucht wilden handhaven op het impactniveau dat we met Vision 2015 bereikten.

Metaalemissies naar water worden gedefinieerd als de totale hoeveelheid metalen – uitgedrukt in kg/jaar – die na de behandeling van afvalwater in het oppervlaktewater terechtkomen. Als sites gebruikmaken van een externe waterzuiveringsinstallatie, wordt de efficiëntie van die zuivering in aanmerking genomen, voor zover de site ze kent.

Metaalemissies naar lucht – uitgedrukt in kg/jaar – worden gedefinieerd als de totale hoeveelheid metalen die in vaste fractie door alle puntbronnen naar lucht worden uitgestoten. Voor kwik en arseen worden bijkomende stoom- en rookfracties meegerekend.

Voor elk metaal dat naar water en lucht wordt uitgestoten, wordt een impactfactor toegepast voor de berekening van hun verschillende toxiciteits- en ecotoxiciteitsniveaus wanneer ze in het milieu terechtkomen. Hoe hoger de impactfactor, hoe hoger de toxiciteit voor de ontvangende watermassa (voor wateremissies) of voor de menselijke gezondheid (voor luchtemissies).

De impactfactoren voor wateremissies zijn gebaseerd op de voor de REACH-richtlijn gegenereerde wetenschappelijke gegevens (PNEC’s, predicted no effect concentrations). Er werd een impactfactor van 1 toegekend aan de antimoon-PNEC van 113 μg/l. De impactfactoren voor emissies naar lucht zijn gebaseerd op de grenswaarden voor beroepsgebonden blootstelling (OEL’s, occupational exposure limits) (referentie: American Conference of Industrial and Governmental Hygienists, 2011). Er werd een impactfactor van 1 toegekend aan de zink(oxide)-OEL van 2 mg/m³. Op basis van die referenties werd een impactfactor voor alle relevante metalen berekend. De impact van metaal naar lucht en water wordt uitgedrukt in ‘impacteenheden/jaar’.

We hebben de sites geïdentificeerd die minstens 95% hebben bijgedragen in termen van belasting (voor SOx en NOx) of impacteenheden (voor metaalemissies naar water en lucht) van de totale cijfers voor 2015 van de Groep (exclusief de afgestoten businessunit Zinc Chemicals). Voor emissies naar water en lucht werd de gegevensverzameling voor 2020 beperkt tot geïdentificeerde belangrijke sites (10 of minder). Alle andere sites werd verzocht om alleen gegevens in te dienen bij grote stijgingen tegenover de uitgangswaardes voor 2015 voor de site. De verbetering ten opzichte van de niveaus voor 2015 voor metaalemissies naar water en lucht wordt gemeten door de emissies van het huidige rapporteringsjaar (2020) te vergelijken met die van het referentiejaar 2015 met dezelfde reikwijdte van activiteiten als in 2015 voor de belangrijke sites.

Om de verandering in de metaalemissies naar water en lucht ten opzichte van referentiejaar 2015 te berekenen, werd een uitgangswaarde bepaald voor elke site die binnen de reikwijdte valt. De uitgangswaarde werd bepaald door het werkelijke activiteitenniveau van het huidige rapporteringsjaar (2020) te vermenigvuldigen met de emissie-intensiteit van 2015 (zie het onderstaande voorbeeld). De uitgangswaarde voor 2015 wordt dan berekend door alle individuele uitgangswaarden van de sites in de reikwijdte op te tellen. Voorbeelden van activiteitenparameters van sites zijn: geproduceerde hoeveelheid in ton per jaar, machine-uren per jaar, hoeveelheid inputmateriaal in recyclageprocessen in ton per jaar.

Voorbeeld:

In 2015 produceerde site A 20 ton van product X en stootte ze 5 kg aan metaal Y uit (impactfactor van Y = 8 impacteenheden/kg) naar lucht. De metaalemissie-intensiteit bedroeg dus 2 impacteenheden/ton van product X. In 2020 produceerde site A 22 ton van product X en stootte ze 5 kg aan metaal Y uit. De metaalemissie-intensiteit bedroeg dus 1,8 impacteenheden/ton van product X.

De gerapporteerde uitgangswaarde voor 2020 ten opzichte van 2015 is dan: activiteitenniveau van 2020 (22 t) x emissie-intensiteit van 2015 (2 impacteenheden/t) = 44 impacteenheden.

De gemeten 5 kg – gelijk aan 40 impacteenheden – uitgestoten in 2020 vertegenwoordigt dus een daling van 10% vergeleken met wat het cijfer zou zijn geweest onder de bedrijfsomstandigheden van 2015.

De uitgangswaarde van 2015 wordt elk jaar opnieuw berekend (2016-2020). Ze wordt gedefinieerd als de metaalemissies die te verwachten waren op basis van de activiteitenvolumes van het rapporteringsjaar (2020), maar met de metaalemissie-intensiteit van het referentiejaar 2015. De prestaties voor elk jaar worden uitgedrukt als een percentage in vergelijking met de berekende uitgangswaarde voor 2015 van de Groep, die op elk jaar van toepassing is.

De berekening van de metaalemissies naar water en lucht dekt volledig de geconsolideerde activiteiten van de Groep tijdens het rapporteringsjaar (2016-2020) die ook deel uitmaakten van de Groep in 2015. Prestaties worden enkel gerapporteerd voor het geheel van de belangrijke sites voor elke KPI.

SOx- en NOx-emissies worden uitgedrukt in absolute cijfers in ton/jaar.

E2.1 Groepsgegevens – emissiereikwijdte metaalemissies naar lucht en water

eenheid

uitgangswaarde 2015

2016

2017

2018

2019

2020

Metaaluitstoot naar water

impact eenheid

352.638

339.001

125.688

131.723

152.105

143.788

Metaaluitstoot naar lucht

impact eenheid

121.392

86.098

84.463

87.664

51.541

40.626

REDUCTIERESULTAAT METAALUITSTOOT NAAR WATER

%

  1. 1 Uitgangspunt 2015 ten opzichte van 2016 was 343.649, wat leidt tot een daling van 1% in 2016 ten opzichte van 2015
  2. 2 De uitgangssituatie 2015 ten opzichte van 2017 was 409.691, wat leidt tot een daling van 69% in 2017 ten opzichte van 2015.
  3. 3 Uitgangspunt 2015 ten opzichte van 2018 was 453.075, wat leidt tot een daling van 71% in 2018 ten opzichte van 2015
  4. 4 Uitgangspunt 2015 ten opzichte van 2019 was 356.940, hetgeen leidt tot een daling van 57% in 2019 ten opzichte van 2015

REDUCTIERESULTAAT METAALUITSTOOT NAAR LUCHT

%

  1. 1 Uitgangspunt 2015 ten opzichte van 2016 was 123.831, wat leidt tot een daling van 30% in 2016 ten opzichte van 2015.
  2. 2 Uitgangspunt 2015 ten opzichte van 2017 was 144.049, hetgeen leidt tot een vermindering van 41% in 2017 ten opzichte van 2015.
  3. 3 De uitgangssituatie 2015 ten opzichte van 2018 was 163.101, hetgeen leidt tot een daling van 46% in 2018 ten opzichte van 2015.
  4. 4 Uitgangspunt 2015 met betrekking tot 2019 was 124.403, hetgeen leidt tot een vermindering van 59% in 2019 in vergelijking met 2015.
E2.2 Metaalemissies naar water

De metaalemissies naar water in 2020 in de gedefinieerde reikwijdte bedroegen 143.788 impact­eenheden. De metaalemissies naar water in 2015 in de gedefinieerde reikwijdte bedroegen 290.714 impacteenheden. Het metaalemissieniveau voor 2015, aangepast naar ons activiteitenniveau in 2020, zou 352.638 impacteenheden bedragen en laat ons toe om onze vooruitgang op dit vlak te evalueren. In 2020 daalde de impact van metaalemissies naar water voor de gedefinieerde reikwijdte bijgevolg met 59% in vergelijking met 2015.

Die evolutie tussen 2015 en 2020 danken we vooral aan onze fabriek in Hoboken (België, Recycling), waar de verbeterde efficiëntie van het waterzuiveringsstation en de investeringen in verbeterings­processen de afgelopen jaren loonden. Ook verbeteringen in de efficiëntie en schaaleffecten – na bijkomende capaciteitsverhoging bij de precursorenproductie op onze Cheonan Site 2/3 (Korea, Energy & Surface Technologies) – droegen bij aan de daling van de emissie-intensiteit in termen van de impact van metaalemissies naar water.

In termen van totale absolute belasting en impact (niet-activiteitengecorrigeerd) voor de Groep in vergelijking met de niveaus van 2019 zijn de metaalemissies naar water in 2020 beduidend gestegen met respectievelijk 31% en 70%. Dat is hoofdzakelijk te wijten aan de toevoeging van de site in Kokkola (Finland; Rechargeable Battery Materials). Hoewel de site ruim binnen de wettelijke afvoerlimieten blijft, leidt de aard van de industriële processen en waterdoorstroming op de site tot een aanzienlijke stijging van de absolute metaalbelasting en impact voor de Umicore-groep. Aangezien dit het eerste rapportagejaar van de Kokkola-site onder Umicore is, zijn de sitegegevens over de efficiëntie van de afvalwaterbehandeling en de belasting van werkelijk afgevoerd metaal naar het milieu momenteel beperkt. Daarom werd gekozen voor een erg conservatieve benadering en een overschatting van de metaalbelasting en impact van de site in 2020. Men tracht de onderliggende gegevens te verbeteren en tot een realistischere berekening van de metaalemissies naar water op de site te komen; naar verwachting zal dat voor de Kokkola-site vanaf 2021 een lagere metaalbelasting tot gevolg hebben.

E2.3 Metaalemissies naar luchtmetaalemissies naar lucht

De metaalemissies naar lucht in 2020 binnen de gedefinieerde reikwijdte bedroegen 40.626 impact­eenheden. De metaalemissies naar lucht in 2015 binnen de gedefinieerde reikwijdte bedroegen 117.918 impacteenheden. Het metaalemissieniveau voor 2015, aangepast naar onze activiteitenniveau in 2020, zou 121.392 impacteenheden bedragen en laat ons toe onze vooruitgang op dit vlak te evalueren. In 2020 daalde de impact van metaalemissies naar lucht bijgevolg met 67% in termen van de impact voor de gedefinieerde reikwijdte.

Die dalingen werden in wisselende mate vastgesteld over de vele sites heen die binnen de reikwijdte liggen en kunnen grotendeels worden toegeschreven aan onze verdere inspanningen ter verbetering van de efficiëntie van luchtfilters en van de algehele procesefficiëntie.

E2.3.1 Loodemissies in hoboken (belgië, recycling)

In 2015 leidden infrastructuurwerken aan het dak van de loodraffinaderij tot een verhoogde neerslag van lood in de naburige woonwijk Moretusburg. Uit de biologische controle bleek dat het aantal kinderen met een hogere loodconcentratie in het bloed dan de aanbevolen referentiewaarde van 5 microgram/dl bloed (Center for Disease Control and Prevention, VS) was toegenomen. Die controles worden twee keer per jaar uitgevoerd door de lokale overheid.

Terwijl bij het bloedonderzoek in de lente van 2020 het gemiddelde loodgehalte bij de buurtkinderen naar 6,01 microgram/dl bloed was gestegen, daalde dat gemiddelde bij het onderzoek in het najaar opnieuw naar 4,12 microgram/dl bloed. Een vergelijking van het biologische toezicht in het najaar wijst uit dat nog steeds 26% van de kinderen een loodgehalte in het bloed had dat hoger is dan de referentiewaarde van 5 µg/dl, tegenover 18% in 2019. In nauwe samenwerking met de lokale en regionale overheden zet de site het actieplan voor uitstootverlaging verder zodat het aantal kinderen met een hoger loodgehalte in het bloed dan de referentiewaarde verder daalt.

E2.4 Groepsgegevens – overige emissies

eenheid

2016

2017

2018

2019

2020

SOx-emissies

ton

892

661

657

531

389

NOx-emissies

ton

365

320

304

280

239

De SOx-emissies voor de Groep daalden met 27%, van 531 t in 2019 naar 389 t in 2020, vooral door verbeteringen en wijzigingen van de procesopzet in Hoboken (België, Recycling). De NOx-emissies daalden van 280 t in 2019 naar 239 t in 2020, een daling met 15%.

De invoering in 2011 van ons beleid voor energie-efficiëntie en onze koolstofvoetafdruk leverde een vermindering op van 26% in CO2-equivalente (CO2e-) emissies binnen de in Vision 2015 gedefinieerde reikwijdte, samen met een permanente aandacht voor en voortdurend bewustzijn van de energie-efficiëntie op de sites en in de beheerprocessen van de businessunits.

Met Horizon 2020 focust Umicore op verbetering van de energie-efficiëntie. Met die inspanningen verwachten we onze koolstofvoetafdruk verder te verlagen.

Umicore rapporteert zijn absolute CO2e-emissies binnen de reikwijdte zoals vermeld in E1. De absolute CO2e-emissievolumes worden berekend aan de hand van de definitie- en rapporteringsmethodes van het Greenhouse Gas Protocol voor scope 1 en 2 (WBCSD en WRI 2004, en het amendement voor scope 2 voor 2015). Scope 2 omvat voor Umicore niet alleen aangekochte elektriciteit maar ook stoom en perslucht die bij derden worden ingekocht (bv. industrieparken). CO2e omvat de broeikasgassen CO2, CH4 en N2O voor scope 1 en belangrijke procesemissies. Andere broeikasgassen zijn niet relevant voor de activiteiten van Umicore. De emissies onder scope 2 houden enkel rekening met CO2.

De berekening van scope 2-emissies voor elke site gebeurt op twee manieren: één keer met behulp van marktgebaseerde CO2-emissiefactoren en één keer met behulp van locatiegebaseerde CO2-emissiefactoren. Met marktgebaseerde emissiefactoren kunnen de CO2-emissies worden berekend op basis van de specifieke contracten die sites met hun energieleveranciers hebben, waarbij rekening wordt gehouden met de relevante energiemix voor die contracten (inclusief groenestroomcertificaten, waar van toepassing). Met locatiegebaseerde CO2-emissiefactoren kunnen de CO2-emissies worden berekend op basis van de resterende energiemix in een land/regio (waar die gegevens beschikbaar zijn), dus met uitdrukkelijke uitsluiting van de groenestroomcertificaten die in speciale leveringscontracten door energieproducenten worden verkocht. De totale CO2-emissies voor de Groep worden vervolgens voorgesteld als twee aparte waarden op basis van dit onderscheid en de cijfers worden afgekort als: CO2e marktgebaseerd en CO2e locatiegebaseerd.

De WBCSD Chemical Sector Working Group on GHG Measurement and Reporting heeft bijkomende richtlijnen opgesteld om om te gaan met vastgestelde afwijkingen in de broeikasgassenrapportering. Umicore past die richtlijnen al toe sinds de rapportering van 2012. De publicatie van de richtlijnen voor de sector kan geraadpleegd worden op de website van de WBCSD.

E3.1 Gegevens voor de groep

eenheid

2016

2017

2018

2019

2020

CO2e-emissies (Scope 1+2) - marktgebaseerde methode

ton

662.059

633.704

767.702

791.896

732.543

CO2e-emissies (Scope 1+2) - locatiegebaseerde methode

ton

735.065

663.307

785.789

815.175

747.964

De totale marktgebaseerde CO2e-emissies in 2020 bedroegen 732.543 t. De totale locatiegebaseerde CO2e-emissies lagen op 747.964 t. Het verschil tussen die 2 cijfers, 15.421 t, is het gevolg van specifieke energiecontracten met een gunstige energiemix in onze vestigingen. Ze leiden tot een lagere koolstofvoetafdruk dan de resterende energiemix voor het land / de regio waar de site zich bevindt.

De totale marktgebaseerde CO2e-emissies in 2019 bedroegen 791.896 t en de totale locatiegebaseerde CO2e-emissies in 2019 bedroegen 815.175 t.

Wat de marktgebaseerde CO2e-emissies betreft, daalden de emissieniveaus in 2020 met 7% vergeleken met 2019. Dat is in grote mate te danken aan de installatie van een salpeterzuurfabriek in Hoboken (België; Precious Metals Refining), die de directe procesemissies van N2O vermindert. Ook de lagere activiteitsgraad in de business unit Rechargeable Battery Materials resulteerde in een lagere CO2-uitstoot. Ook gewijzigde processen en de overschakeling naar contracten voor groene energie op verschillende sites hebben bijgedragen aan deze tendens. In vergelijking met 2015 zien we een stijging van 3% in de totale marktgebaseerde CO2e-emissies, die het gevolg is van een complex samenspel van talloze factoren over deze 5 jaar, zoals de verwerving en opzet van nieuwe sites, afstotingen van volledige businessunits, veranderingen in procesopzet en productiecapaciteit, en schommelingen in CO2-emissiefactoren voor aangekochte energie.

E3.2 Gegevens voor de business groups

eenheid

Catalysis

Energy & Surface Technologies

Recycling

Umicore Group

CO2e-emissies (Scope 1+2) - marktgebaseerde methode

ton

133.127

323.829

274.973

732.543

CO2e-emissies (Scope 1+2) - locatiegebaseerde methode

ton

151.360

349.276

246.714

747.964

De gegevens van Umicore-groep omvatten die van het hoofdkantoor in Brussel (België).

Umicore zet zich onder Horizon 2020 in voor een nog efficiënter gebruik van energie in zijn activiteiten. In de praktijk betekent dat dat we de energie-efficiëntie die we als onderdeel van Vision 2015 hebben bereikt nog willen verbeteren.

De WBCSD Chemical Sector Working Group on GHG Measurement and Reporting heeft bijkomende richtlijnen opgesteld om om te gaan met vastgestelde afwijkingen in de broeikasgassen- en energie­rapportering. Umicore past die richtlijnen al toe sinds de rapportering van 2012. De publicatie van de richtlijnen voor de sector kan geraadpleegd worden op de website van de WBCSD.

Binnen Horizon 2020 wordt meer nadruk gelegd op de sites die het meest bijdragen aan het totale energieverbruik van Umicore, en worden voor die sites bepaalde parameters, zoals activiteitsindicatoren, grondig herzien en indien nodig bijgewerkt. Op al die sites wordt het energieverbruik continu gemonitord en gerapporteerd. De sites met grotere bijdragen worden extra aangemoedigd en verplicht om over hun energie-efficiëntieprojecten te rapporteren.

Uit een analyse van de bijdragen van de sites aan het energieverbruik op groepsniveau bleek dat 26 sites meer dan 95% bijdragen aan het totaal van 2020.

E4.1 Groepsgegevens – in het kader van de doelstelling voor energie-efficiëntie

Het doel om het energie-efficiëntieniveau van 2015 te verbeteren wordt gemeten door het energieverbruik van het huidige rapporteringsjaar (2020) te vergelijken met dat van het referentiejaar 2015, met dezelfde reikwijdte voor de activiteiten als in 2015.

Voor het berekenen van de wijziging van het energieverbruik ten opzichte van referentiejaar 2015 werd een uitgangswaarde opgesteld voor elke site die binnen de reikwijdte valt. De uitgangswaarde werd opgesteld door het werkelijke activiteitenniveau van het huidige rapporteringsjaar (2020) te vermenigvuldigen met de energie-intensiteit van 2015 (zie het voorbeeld hieronder). De uitgangswaarde voor 2015 wordt dan berekend door alle individuele uitgangswaarden van de sites in de reikwijdte op te tellen. Voorbeelden van activiteitenparameters van sites zijn: geproduceerde hoeveelheid in ton per jaar, machine-uren per jaar, hoeveelheid inputmateriaal in recyclageprocessen in ton per jaar.

Voorbeeld

In 2015 produceerde site A 200 t van product X en verbruikte ze 80.000 GJ, wat resulteert in een energie-intensiteit van 400 GJ/t voor product X. In 2020 produceerde site A 220 t van product X en verbruikte ze 80.000 GJ, wat resulteert in een energie-intensiteit van 364 GJ/t voor product X.

De gerapporteerde uitgangswaarde voor 2020 ten opzichte van 2015 is dan: activiteitenniveau van 2020 (220 t) x energie-intensiteit van 2015 (400 GJ/t) = 88.000 GJ.

Daarom vertegenwoordigt de 80.000 GJ die in 2020 is verbruikt een verbetering van 10% in vergelijking met wat het cijfer zou zijn geweest in de operationele omstandigheden van 2015.

De uitgangswaarde van 2015 wordt elk jaar opnieuw berekend (2016-2020). Ze wordt gedefinieerd als het energieverbruik dat te verwachten was op basis van de activiteitenvolumes van het rapporteringsjaar (2020), maar met de energie-intensiteit van het referentiejaar 2015. De prestaties voor elk jaar worden uitgedrukt als een percentage in vergelijking met de berekende uitgangswaarde voor 2015 van de Groep, die op elk jaar van toepassing is.

De berekening van deze KPI dekt volledig de geconsolideerde activiteiten van de Groep tijdens het rapporteringsjaar (2016-2020) die ook deel uitmaakten van de Groep in 2015. Daarom vallen de sites van de voormalige businessunits Zinc Chemicals en Building Products, en een paar andere individuele sites die niet meer tot Umicore behoren, buiten het rapporteringsbereik van deze KPI. De verschillende sites die sinds 2016 deel van Umicore zijn geworden, zijn evenmin opgenomen in het rapporteringsbereik van de KPI. De gegevens over het energieverbruik omvatten ook ons hoofdkantoor in Brussel (België).

E4.2 Doelstelling voor de energie-efficiëntie

eenheid

uitgangswaarde 2015

2016

2017

2018

2019

2020

Energieverbruik

terajoule

6.900

6.241

6.082

6.183

6.138

5.697

GENORMALISEERD ENERGIEVERBRUIK

%

  1. 1 De uitgangssituatie 2015 ten opzichte van 2016 was 6.664 TJ, wat leidt tot een vermindering van 6% in 2016 ten opzichte van 2015.
  2. 2 De uitgangssituatie 2015 ten opzichte van 2017 was 7.720 TJ, wat in 2017 een vermindering van 21% ten opzichte van 2015 betekent.
  3. 3 De uitgangssituatie 2015 ten opzichte van 2018 was 8.692 TJ, hetgeen leidt tot een vermindering van 29% in 2018 ten opzichte van 2015.
  4. 4 Uitgangssituatie 2015 ten opzichte van 2019 was 7.946 TJ, hetgeen leidt tot een vermindering van 23% in 2019 ten opzichte van 2015.

Het energieverbruik voor 2020, binnen de gedefinieerde reikwijdte, bedroeg 5.697 TJ. Het energieverbruik voor 2015, binnen de gedefinieerde reikwijdte, bedroeg 5.487 TJ. Het niveau van het energieverbruik voor 2015 aangepast naar het activiteitenniveau van 2020 bedroeg 6.900 TJ en laat ons toe om onze vooruitgang op dit vlak te evalueren. Dat betekent dat we 17% minder energie hebben verbruikt bij vergelijkbare productieniveaus. De energie-efficiëntie verbeterde in 2020 bijgevolg met 17% tegenover het referentiejaar 2015.

Die verbetering is vooral te danken aan schaalvergrotingen bij de lopende capaciteitsverhoging in de Rechargeable Battery Materials-site in Korea. Bijkomende verbeteringen en consolidaties van de efficiëntie in sommige andere sites droegen ook bij tot de globale afname van de energie-intensiteit.

Aansluitend op de vorige duurzaamheidsdoelstellingen zijn er sinds 2006 projecten ter verbetering van de energie-efficiëntie ingevoerd op de belangrijkste sites. In 2020 waren 26 sites verantwoordelijk voor meer dan 95% van het energieverbruik van de Groep. In 2020 werden op 15 van die sites 38 projecten ter verbetering van de energie-efficiëntie ingevoerd met aanzienlijke energiebesparingen als resultaat.

E4.3 Absoluut energieverbruik

ABSOLUUT ENERGIEVERBRUIK

terajoules

Het totale energieverbruik in 2020 was 7.591 TJ tegenover 7.476 TJ in 2019, een lichte daling van 2%. Diverse wijzigingen in de productiecapaciteit, activiteitenniveaus en procesopzet leidden tot een netto-evenwicht tussen stijgende en dalende emissies op verschillende sites. In vergelijking met 2015 zien we een daling van 2% in het totale energieverbruik, een gevolg van een complex samenspel van talloze factoren over deze 5 jaar, zoals de verwerving en opzet van nieuwe sites, afstotingen van volledige businessunits, en veranderingen in procesopzet en productiecapaciteit.

In 2020 bedroeg het indirecte energieverbruik uit primaire energiebronnen (aangekochte elektriciteit, stoom en perslucht) voor de productiesites en kantoorgebouwen 3.916 TJ. Het directe energieverbruik uit primaire energiebronnen (brandstof, gasolie, aardgas, lpg, steenkool en cokes) bedroeg 3.675 TJ.

E4.4 Gegevens voor business groups

Energieverbruik

eenheid

Catalysis

Energy & Surface Technologies

Recycling

Umicore Group

terajoule

1.306

3.831

2.446

7.591

E4.5 Hernieuwbare energie

Bij Umicore streven we continu naar een lagere impact op het milieu en duurzamere activiteiten. Daarom volgen we het aandeel van duurzame energiebronnen in onze aangekochte energie nauwgezet op. We gebruikten in de vorige jaren al enkele indicatoren voor duurzame energie voor interne evaluaties, maar in 2019 verzamelden we voor het eerst systematisch informatie van onze sites over het percentage duurzame energie in de energiemix bij aangekochte elektriciteit, op basis van de specifieke aankoopovereenkomst die voor elke rapporteringseenheid geldt.

De definitie van duurzame energie in de Greenhouse Gas Protocol Scope 2 Guidance (amendement 2015) hielp ons bij het vastleggen van de reikwijdte van die indicator. Enkel de volgende energiebronnen worden binnen de reikwijdte van de KPI opgenomen: windenergie, zonne-energie, biomassa-energie (inclusief uit bio- en andere natuurlijk geproduceerde gassen), waterkracht (inclusief mariene waterkracht) en geothermische energie.

In 2020 bedroeg het aandeel van duurzame energie in de aangekochte elektriciteit 15%, tegenover 14% in 2019. We blijven deze KPI de komende jaren opvolgen en rapporteren.

E5.1 Gegevens van de groep

WATERGEBRUIK

Duizend m3

Watergebruik wordt gedefinieerd als het totale volume water, uitgedrukt in duizend m³/jaar, afkomstig van leidingwater, grondwaterbronnen, oppervlaktewater en regenwater. Grondwaterwinning voor saneringsdoeleinden en koelwater dat opnieuw afvloeit naar de oorspronkelijke watermassa worden niet meegeteld.

Het totale watergebruik van de Groep steeg van 6.208.000 m³ in 2019 naar 7.813.000 m³ in 2020, een verhoging met 26%. Het gestegen watergebruik is hoofdzakelijk te wijten aan de toevoeging van de site in Kokkola (Finland; Rechargeable Battery Materials).

E5.2 Gegevens voor de business groups

eenheid

Catalysis

Energy & Surface Technologies

Recycling

Umicore Group

Watergebruik

duizend m3

561

5.565

1.686

7.813

E6.1 Gegevens voor de groep

GEVAARLIJK AFVAL

tonne

Afval wordt gedefinieerd als het totale volume gegenereerd afval, uitgedrukt in ton/jaar.

De afvalrecyclagegraad is de verhouding tussen de hoeveelheid afval die door derden wordt gerecupereerd (inclusief afval dat wordt gerecupereerd als energie door verbranding) en de totale hoeveelheid afval.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen gevaarlijk en niet-gevaarlijk afval op basis van de lokale regelgeving voor de regio waar de rapporterende eenheid zich bevindt.

In 2020 werd in totaal 99.434 ton afval gegenereerd tegenover 68.317 ton in 2019, een stijging met 46%. Die stijging is het gevolg van de toevoeging van de site in Kokkola (Finland; Rechargeable Battery Materials), waar het industriële proces aanzienlijke hoeveelheden procesresidu genereert dat geclassificeerd en afgevoerd wordt als gevaarlijk afval.

Het totale volume gevaarlijk afval steeg van 47.589 ton in 2019 naar 78.055 ton in 2020, een stijging met 64% die het gevolg is van de bovenvermelde toevoeging van de Kokkola-site. De recyclagegraad van gevaarlijk afval is afgenomen van 8% in 2019 naar 5% in 2020.

Het totale volume niet-gevaarlijk afval nam licht toe van 20.728 ton in 2019 naar 21.379 ton in 2020, een toename met 3%. De recyclagegraad van ongevaarlijk afval is toegenomen van 59% in 2019 naar 65% in 2020.

E6.2 Gegevens voor de business groups

eenheid

Catalysis

Energy & Surface Technologies

Recycling

Umicore Group

Totale afvalproductie

ton

6.332

58.427

34.675

99.434

Gevaarlijk afval

ton

3.396

47.263

27.396

78.055

waarvan gerecycleerd

%

21,66%

1,95%

8,10%

4,97%

Ongevaarlijk afval

ton

2.935

11.164

7.280

21.379

waarvan gerecycleerd

%

50,67%

48,60%

95,10%

64,72%

De geschiedenis van Umicore gaat ruim 200 jaar terug. Alles begon met het samenbrengen van een aantal mijnbouwbedrijven en smelterijen die zich geleidelijk ontwikkelden tot de huidige materiaaltechnologie- en recyclagegroep Umicore. Halverwege de jaren 90 begon Umicore de resterende mijnen af te stoten als onderdeel van zijn strategische heroriëntatie naar recyclage en naar de productie van materialen die een toegevoegde waarde bieden.

De voorgangers van Umicore werkten binnen de grenzen van de nationale mijnwetgeving en in de context van de milieunormen uit de tijd waarin die mijnen actief waren. Het sluiten van de mijnen en de restitutie van de concessies aan de relevante overheden gebeurde steeds in samenwerking met de bevoegde overheden en lokale belanghebbenden. In dat proces wordt rekening gehouden met de specifieke context van elke site. Voor de industriële smelterijen en raffinage-installaties ontwikkelt Umicore steeds saneringsprojecten in nauw overleg met andere belanghebbenden. Zo vermindert het alle risico’s tot een door de overheid bepaald aanvaardbaar niveau.

Actieve betrokkenheid bij het beheer en de sanering van risico’s ten gevolge van activiteiten uit het verleden vormt een integraal onderdeel van de Umicore Way. Er werd aanzienlijke vooruitgang geboekt in het proactieve programma voor de evaluatie en, waar nodig, sanering van bodem- en grondwatervervuiling. In de volgende sectie worden de belangrijkste lopende programma’s en de in 2020 geboekte vooruitgang getoond. Door de coronapandemie hebben verschillende projecten echter grote vertragingen opgelopen.

E7.1 België

De mijnsites in België vormden de basis van onze oudste voorganger, Vieille Montagne. De gelijknamige mijnconcessie werd in 1805 door keizer Napoleon Bonaparte toegekend. Daarna volgden nog vijf bijkomende concessies, allemaal in het oosten van Wallonië. In de jaren 1950 werden de mijnactiviteiten in België stopgezet en werden in nauw overleg met de bevoegde overheden voor alle concessies uitgebreide rehabilitatiewerken uitgevoerd om de site te beveiligen. Vier concessies werden ondertussen officieel overgedragen aan de regering, de terugname van de andere is in behandeling.

Daarnaast werden in Hoboken, Olen, Balen en Overpelt ruim een eeuw lang non-ferrometalen geproduceerd, wat een impact had op de bodem en het grondwater van de productiesites en hun omgeving. In november 1997 ging Umicore een vrijwillig akkoord aan met het Vlaams gewest om die historische verontreiniging aan te pakken. Op 23 april 2004 ondertekende Umicore een addendum bij het convenant van 1997 met de Openbare Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) en de Vlaamse minister van Leefmilieu. In dat addendum verbond Umicore zich ertoe om de volgende 15 jaar 62 miljoen euro te besteden aan de sanering van de historische vervuiling op vier sites. Twee van die sites – Balen en Overpelt – behoren nu tot Nyrstar, dat Umicore in 2007 afstootte. Daarnaast werken OVAM en Umicore samen om in 10 jaar tijd de historische vervuiling aan te pakken in een omtrek van 9 km rond de site. Beide partijen hebben 15 miljoen euro bijgedragen aan een nieuw saneringsfonds. In 2014 verlengden OVAM en Umicore het programma met nog eens vijf jaar. Het convenant liep af in 2019, maar de saneringswerken op de Umicore-sites zullen zo lang als nodig is worden voortgezet.

In Hoboken groeide de lood- en zilverraffinaderij van 1887 uit tot een grote industriële fabriek voor de extractie van edele metalen uit afval. In de loop der jaren verving Umicore de zwaar vervuilde bovengrond en saneerde het de historische bodemvervuiling in de naburige woonwijk. In 2017 bereikte Umicore met de lokale overheid een overeenkomst om de opslagfaciliteit voor afval op de site uit te breiden. Zo kan de sanering van de bovengrond op de site worden hervat in 2021. In 2021 staat een nieuw systeem voor de sanering van het grondwater gepland. De werken in Hoboken liepen vertraging op door de coronapandemie.

In Olen zorgde voornamelijk de historische productie van koper en kobalt voor vervuiling op en rond de site. De saneringswerken op de Olense site begonnen onmiddellijk na de ondertekening van het convenant. Het in 2007 gestarte programma voor grondwater­sanering op de site loopt nog steeds. In 2020 werden verontreinigde grond en begraven afval verder afgegraven op verscheidene plaatsen waar infrastructuurwerken nodig waren.

Van 1922 tot 1980 werd in Olen ook radium en uranium geproduceerd. Het daar geproduceerde radium voor de behandeling van kanker werd aan Nobelprijswinnaar Marie Curie geschonken voor haar eerste experimenten met radioactief materiaal. De fabriek voor de productie van radium werd in de jaren 1970 gesloopt. Het afval van de radiumproductie werd in een bovengrondse opslagfaciliteit bewaard, zoals toen de norm was. Begin 2020 publiceerde het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle een visiedocument voor de definitieve sanering van het radioactieve materiaal dat nog op de site in Olen aanwezig is. Er zijn werkgroepen opgericht met onder meer de NIRAS, OVAM, het FANC en Umicore om een stappenplan op te stellen met de verschillende stappen die moeten worden genomen om tot een definitieve saneringsoplossing te komen. In het kader van deze oefening zullen de geraamde toekomstige sanerings- en opslagkosten en de specifieke milieuvoorzieningen worden geactualiseerd zodra de technische aspecten zullen zijn bepaald. Omdat het jaren zal duren vooraleer het saneringsproject voltooid is, blijft Umicore intussen de situatie monitoren om te garanderen dat het afval geen risico vormt voor de werknemers op de site of de omwonende bevolking.

E7.2 Frankrijk

De voorgangers van Umicore exploiteerden al mijnen in Frankrijk sinds het midden van de 19de eeuw. De laatste mijnbouwactiviteiten doofden uit op het einde van de jaren 1960 en in het begin van de jaren 1970. Op de voormalige mijnsites, die allemaal in het zuiden van Frankrijk liggen, vonden in de jaren 1990 grootschalige rehabilitatiewerken plaats. Alle voormalige mijnconcessies in Frankrijk werden aan de Franse regering teruggegeven. De laatste teruggave werd per ministerieel besluit bevestigd in 2005.

De mijnbouwactiviteit in Saint-Félix-de-Pallières begon in de 19de eeuw om een bodem te exploiteren die rijk was aan zink en van zink afgeleide metalen. De voormalige mijnconcessie werd in 1971 gesloten en werd volledig conform de toepasselijke wetgeving veilig gemaakt. De concessie werd in 2004 opgeheven nadat de Franse overheid bevestigde dat alle voorgeschreven maatregelen waren uitgevoerd. Ondanks de stopzetting van de mijnbouwactiviteit heeft Umicore het gebied nooit verlaten en monitort het regelmatig de staat van een stortplaats die flotatieresiduen bevat. Die stortplaats is nog steeds eigendom van Umicore. Om de veiligheid en de stabiliteit van de stortplaats op lange termijn te verzekeren, startte Umicore in 2020 omvangrijke herstelwerken, die echter ernstig vertraagd raakten door de coronapandemie. De voorbije jaren vestigden bepaalde belangengroepen de aandacht op de potentiële gevolgen van de vroegere mijnbouwactiviteiten op de gezondheid. Hoewel Umicore ten tijde van de stopzetting van de mijnbouwactiviteiten aan alle bestuurlijke eisen had voldaan, ontving Umicore in 2018 officiële vermaningen dat drie andere gebieden bij Saint-Félix, die geen eigendom van Umicore zijn, moeten worden aangepakt. Umicore heeft daartegen beroep aangetekend, maar stelde desondanks eind november 2019 een haalbaarheidsonderzoek voor om de drie gebieden aan te pakken. Eind 2020 heeft de administratieve rechtbank van Nîmes alle vermaningen nietig verklaard op grond van het feit dat Umicore bij de overdracht van de mijnbouwconcessies aan alle wettelijke voorschriften heeft voldaan. De rechtbank voegde eraan toe dat de staat nu de volledige verantwoordelijkheid draagt.

In Viviez is de vervuiling op en rond de site het resultaat van de in 1855 gestarte historische zinkproductie. Umicore heeft 40 miljoen geïnvesteerd in een grootschalig sanerings­programma dat van 2011 tot eind 2016 liep, waarna de postsaneringsverplichtingen werden overgedragen aan een derde partij. Hoewel de bodemvervuiling in Viviez uit verschillende bronnen afkomstig is, sloten Umicore en andere partners zich in 2017 aan bij een vrijwillig programma om de vervuilde gronden in privétuinen rond de site van Viviez aan te pakken. In 2017 en 2018 verzamelde een door de bevoegde overheid samengesteld deskundigenpanel alle gegevens en werkte het gepaste maatregelen uit. Umicore is momenteel bezig met de voorbereiding van de werkzaamheden, die in 2021 worden uitgevoerd.

E7.3 VS

In 1980 kocht de voorganger van Umicore een verlaten goud- en zilvermijn in Platoro (Colorado) in de Rocky Mountains. Nadat verkennende boringen niets opleverden, werden pogingen om de mijn te exploiteren stopgezet.

De saneringswerken startten in de jaren 1990, met het afdekken van mijnafval en de bouw van een waterzuiveringsinstallatie. Die installatie vangt het zure water op dat constant uit de mijn stroomt en zuivert het. De mijnsite ligt in een recreatief natuurgebied. Umicore blijft de site beheren en het mijnwater zuiveren om aan de strenge milieuvereisten te voldoen. Umicore bouwde in 2018 een nieuwe moderne waterzuiveringsinstallatie om de metaal­concentratie in de waterlozing verder te verminderen en zo het geproduceerde volume slib te beperken. In 2019 ontving Umicore/Union Gold een voorstel voor een nieuwe afvalwater­vergunning, inclusief zeer strenge limieten voor arseen, die behaald moeten worden voor 2024. Union Gold tekende onmiddellijk bezwaar aan omdat dergelijke limieten technisch niet haalbaar zijn. De bevoegde overheid accepteerde de argumenten en raadde aan om een minder strenge gewijzigde vergunning aan te vragen. Tegelijkertijd nam Union Gold bijkomende extra reinigingsstappen voor de waterzuiveringsinstallatie in afwachting van de aangepaste vergunning in 2023.

Van 1980 tot 2010 baatte Umicore een fabriek uit voor de productie van kobalt in Maxton (North Carolina). Na de sluiting en afbraak van de fabriek werd bodem- en grondwater­vervuiling vastgesteld. Umicore startte samen met de overheid een vrijwillig sanerings­programma op om het probleem tegen 2033 volledig op te lossen. De uitgebreide grondwatersanering met pompen en zuivering blijkt effectief genoeg te werken om de voorziene einddatum te halen.

E7.4 Brazilië

In 2003 verwierf Umicore industriële sites in de Braziliaanse steden Americana (SP), Guarulhos (SP) en Manaus (AM). Tijdens het bodem- en grondwateronderzoek dat na de aankoop werd uitgevoerd, werd op de site van Guarulhos grondwaterverontreiniging vastgesteld. Die historische vervuiling dateert van voor de aankoop door Umicore. Umicore trof onmiddellijk maatregelen om de uitbreiding van die vervuiling naar naburige zones te stoppen en installeerde een hydraulische barrière die sinds 2011 volledig operationeel is. Er werden gerichte extractiesystemen geïnstalleerd om de sanering te versnellen. Dankzij de verhuizing van de industriële activiteiten van Guarulhos naar Americana en de gedeeltelijke afbraak van de gebouwen in 2021 zal de kern van de verontreiniging nog beter kunnen worden aangepakt Door de coronapandemie liep de verhuizing naar Americana vertraging op, waardoor ook de afbraak van het gebouw in Guarulhos en de versnelde grondwatersanering vertraging opliepen.

E8.1 Gegevens van de groep

NORMOVERSCHRIJDINGSNIVEAU

%

Het normoverschrijdingsniveau is de verhouding tussen het totale aantal overschrijdingen en het totale aantal uitgevoerde metingen van de naleving. Een overschrijding is een monitoringresultaat dat een drempelwaarde overschrijdt die is vastgelegd in een vergunning, in regelgeving of in een andere relevante wettelijke norm.

Het totale aantal metingen is het totale aantal milieu-impactmetingen zoals vereist door de uitbatings­vergunning, milieuvergunning of vergelijkbare norm in de regio waar de rapporterende entiteit actief is. Het totale aantal betekent het aantal metingen vermenigvuldigd met het aantal parameters per meting.

In 2020 werden ongeveer 54.000 milieumetingen uitgevoerd op alle productiesites van Umicore, tegenover ongeveer 49.000 het jaar ervoor. Het aantal metingen dat niet aan de vereisten in de regelgeving of vergunningen voldeed was zeer klein, namelijk 0,15% voor de Groep, tegenover 0,13% in 2019.

Van de 55 geconsolideerde productiesites hebben 53 een ISO 14001-gecertificeerd milieubeheersysteem ingevoerd. Een van de overige 2 sites is een verwerving die sinds 2018 aan de rapportering van Umicore is toegevoegd; voor die site staat in 2021 de invoering van een milieubeheersysteem ingepland. De andere site sloot in de loop van 2020 de deuren en doorliep in de laatste maanden voor de sluiting geen hercertificering. Alle belangrijke sites met een significante milieu-impact beschikken over een ISO 14001-certificering.

In 2020 ontvingen we in totaal 80 milieuklachten, waarvan de meeste betrekking hadden op lawaai- en geurhinder. 44 klachten worden nog onderzocht.