Milieuverklaringen

eenheidtoelichting20182019202020212022
CO2e-emissies (scope 1)tonE7417.140389.101330.451372.699346.439
CO2e-emissies (scope 2) - Marktgebaseerde methodetonE7350.562402.714402.094473.738338.554
CO2e-emissies (scope 2) - locatiegebaseerde methode (1)tonE7368.649426.074421.089421.990361.251
EnergieverbruikterajouleE67.4587.4767.5918.3087.300
Hernieuwbare elektriciteit%E6-14151735
Metaaluitstoot naar water (massa) (3)kgE51.8612.052696.523908.186774.306
Metaaluitstoot naar water (2) (3)impact eenheidE5111.927129.5873.686.0164.714.3024.012.119
Metaaluitstoot naar lucht (massa)kgE51.5648649849941214
Metaaluitstoot naar lucht (2)impact eenheidE5128.24765.18969.37170.08483.111
Diffuse metaal emissies%E5 114,2100,064,854,6
SOx-emissiestonE5657531389372378
NOx-emissiestonE5304280239240247
Water onttrekkingduizend m3E45.8856.2087.81310.1039.616
Zoet water onttrekkingduizend m3E4 9.7649.405
Totale afvalproductie (1)tonE378.77868.31799.43494.619104.337
Gevaarlijk afval (1)tonE358.75947.58978.05573.55185.974
waarvan gerecycleerd (1)%E35,37,95,08,06,7
Ongevaarlijk afval (1)tonE320.01820.72821.37921.06518.363
waarvan gerecycleerd (1)%E362,259,464,771,469,5
Normoverschrijding%E80,140,100,150,100,25
MilieuklachtenaantalE829338010466
ISO 14001 gecertificeerde sites%E89195969496

(1) De definities van de KPI's zijn in de loop der tijd veranderd. Een rechtstreekse vergelijking van de cijfers van vóór 2021 is derhalve niet volledig toepasbaar.

(2) De impactfactoren zijn voor alle jaren geactualiseerd in vergelijking met de voorgaande jaren. Zie voor meer informatie sectie E5 van de Milieuverklaringen en de sectie Emissies.

(3) De gegevens over metaalemissies naar water zijn voor 2020 en 2021 aangepast. Zie voor meer informatie sectie E5 van de Milieuverklaringen en de sectie Emissies.

Notes to the environmental figures

De kerncijfers op milieugebied omvatten gegevens van geconsolideerde industriële vestigingen waarover Umicore de operationele controle heeft. Over de volgende sites wordt niet meer gerapporteerd ten opzichte van 2021: Arab (Verenigde Staten; Cobalt & Specialty Materials) en Frederikssund (Denemarken; Automotive Catalysts). Dit brengt het totale aantal geconsolideerde industriële vestigingen die milieugegevens rapporteren in 2022 op 52, tegenover 54 in 2021. Alleen vestigingen die vanaf 1 januari actief zijn, zijn opgenomen.

Binnen het rapporteringskader van Umicore rapporteren de meeste vestigingen hun milieugegevens aan het einde van het derde kwartaal samen met een prognose voor het vierde kwartaal. In januari worden de voorspelde waarden door de vestigingen gecontroleerd op significante afwijkingen en, indien nodig, gecorrigeerd. De acht locaties met de grootste milieueffecten voor 2022 zijn: Hanau (Duitsland; Catalysis, Recycling), Olen (België; Energy & Surface Technologies, Corporate R&D), Hoboken (België; Recycling), Jiangmen Site 1, Jiangmen Site 2 (beide China; Energy & Surface Technologies), Cheonan Site 1, Cheonan Site 2/3 (beide Korea; Energy & Surface Technologies), en Kokkola (Finland; Energy & Surface Technologies). Deze vestigingen rapporteerden hun volledige jaarcijfers in 2022. Een gevoeligheidsanalyse, uitgevoerd voor de gegevens over het energieverbruik van 2021, geeft aan dat de potentiële afwijking van de milieuprestaties van de Groep 1% zou bedragen bij een fout van 20% in de voorspelde gegevens.

Merk op dat als gevolg van verbeterde analyse- en rapportagemethoden sommige gegevens in het jaarverslag 2021 zijn aangepast in het verslag 2022.

De grondstoffen die voor de indicator in aanmerking komen, zijn de metalen die worden aangekocht voor op ontwikkeling gebaseerde toepassingen. Het percentage wordt uitgedrukt in het totale gewicht van de grondstoffen.

De indicator voor het rendement van hulpbronnen verschaft informatie over de aard - primair of secundair - van de grondstoffen die in de operationele vestigingen worden verwerkt tot (Umicore-) eindproduct.

Voor primaire en secundaire grondstoffen gelden de volgende definities1:

Primaire grondstof: Materiaal dat nooit eerder werd gebruikt of verwerkt tot enige vorm van eindproduct (of een deel daarvan) anders dan vereist voor de vervaardiging ervan. Bij gebrek aan informatie van de leverancier over de aard van de geleverde grondstoffen worden die grondstoffen als primair beschouwd. De verzamelde gegevens worden uitgedrukt in de totale tonnage van het inkomende materiaal.

Secundaire grondstof: Materiaal dat al eerder is gebruikt en/of verwerkt en dat opnieuw kan worden gebruikt of verwerkt tot een eindproduct in welke vorm dan ook (of een deel daarvan).


Secundaire grondstoffen bestaan uit twee subgroepen2:

Secundaire pre-consumer grondstoffen: Materiaal dat voortkomt uit de industriële processen in de waardeketen voordat dat materiaal is verwerkt tot een product. Dit omvat ook afvalmaterialen die afkomstig zijn van tussenliggende fabricagestappen in de waardeketen, waarbij primaire grondstoffen als input worden gebruikt. In alle gevallen mag het materiaal niet geschikt zijn voor consumptie in de tussenliggende productiefasen waarvan het afkomstig is.

Secundaire post-consumer grondstoffen: Materiaal dat afkomstig is van producten die ten minste één levensduur beëindigden. Dit omvat afvalmaterialen die afkomstig zijn van tussenliggende productiestappen in de waardeketen, waarbij secundaire grondstoffen (pre- en of post-consumer grondstoffen) als input worden gebruikt. Dit omvat ook materiaal dat wordt teruggewonnen uit afval dat door industriële installaties in hun rol als eindgebruiker van een eindproduct wordt geproduceerd. In alle gevallen mag het materiaal niet geschikt zijn voor consumptie in de intermediaire productiestappen waaruit het afkomstig is.

Afval wordt gedefinieerd als de totale hoeveelheid geproduceerd afval, uitgedrukt in ton/jaar. Het onderscheid tussen gevaarlijk en niet-gevaarlijk afval wordt gemaakt op basis van de plaatselijke regelgeving voor de regio waar de waar de rapporterende entiteit is gevestigd.

Het afvalrecyclingpercentage is de verhouding tussen het door derden teruggewonnen afval (met inbegrip van afval dat wordt teruggewonnen als energie door verbranding) ten opzichte van het totale afval.

De wateronttrekkingscijfers voor 2021 omvatten onttrokken geproduceerd water (dit is voornamelijk het water/vochtgehalte van inkomende grondstoffen en vloeibare oplossingen), en regenwater, terwijl de "waterverbruikscijfers" van 2018-20 deze hoeveelheden niet omvatten.

Met betrekking tot water dat wordt onttrokken uit gebieden met waterstress is de WRI Aqueduct tool gebruikt om te bepalen welke locaties zich in een gebied met waterstress bevinden. Voor de locaties die van belang zijn voor de water zijn deze locaties beperkt tot de vestigingen in Bangkok, Hoboken, Olen en Shirwal, op basis van een beoordeling in 2020.

4.1 water, PER business group
eenheidCatalysisEnergy & Surface TechnologiesRecyclingUmicore Group
Watergebruikduizend m35606.1732.8839.616
Zoet wateronttrekkingduizend m35136.0132.8789.405
Waterafvoerduizend m33375.6182.1408.095
Zoetwaterafvoerduizend m32822231.4001.906
Waterverbruikduizend m32235557431.521
Verbruik van zoet waterduizend m32315.7901.4787.499

Wij richten ons op de metalen die aanwezig zijn in de materiaalstroom van Umicore en die een impact hebben op het milieu. Een gedetailleerd onderzoek om relevante metalen te evalueren en te definiëren werd uitgevoerd in 2010 en ingevoerd in 2011. Umicore beschikt over een procedure om het effect te evalueren van wijzigingen in de materiaalstroom van Umicore in bestaande sites en in nieuw opgerichte of tot het bedrijf toegetreden fabrieken. Zo zorgen we ervoor dat de lijst van metalen actueel en relevant is. Sinds 2011 waren geen wijzigingen aan de lijst nodig.

De voor de effectbepaling voor water in aanmerking genomen metalen zijn de volgende: Antimoon (Sb), Arseen (As), Cadmium (Cd), Cerium (Ce), Chroom (Cr) III en VI, Kobalt (Co), Koper (Cu), Goud (Au), Indium (In), Lood (Pb), Mangaan (Mn), Kwik (Hg), Molybdeen (Mo), Nikkel (Ni), Palladium (Pa), Platina (Pt), Rhodium (Rh), Selenium (Se), Zilver (Ag), Strontium (Sr), Tellerium (Te), Thallium (Tl), Titanium (Ti), Zink (Zn) en Zircronium (Zr).

Volgende metalen zijn in aanmerking genomen voor de bepaling van het effect op lucht: Aluminium (Al),Antimoon (Sb), Arseen (As), Barium (Ba), Cadmium (Cd), Chromium (Cr), Kobalt (Co), Koper (Cu), Indium (In), Ijzer (Fe), Lood (Pb), Lithium (Li), Mangaan (Mn), Kwik (Hg), Nikkel (Ni), Palladium (Pa), Platina (Pt), Rhodium (Rh), Selenium (Se), Silicon (Si), Zilver (Ag), Tellerium (Te), Thallium (Tl), Tin (Sn), Tungsten (W), Vanadium (V), Zink (Zn) and Zircronium (Zr).

Metaalemissies naar water (belasting) worden gedefinieerd als de totale hoeveelheid metalen – uitgedrukt in kg/jaar – die na de behandeling van afvalwater in het oppervlaktewater terechtkomen. Als sites gebruikmaken van een externe waterzuiveringsinstallatie, wordt de efficiëntie van die zuivering in aanmerking genomen, voor zover de site ze kent.

Metaalemissies naar lucht (belasting) – uitgedrukt in kg/jaar – worden gedefinieerd als de totale hoeveelheid metalen die in vaste fractie door alle puntbronnen naar lucht worden uitgestoten. Voor kwik en arseen worden bijkomende stoom- en rookfracties meegerekend.

Voor elk metaal dat naar water en lucht wordt uitgestoten, wordt een impactfactor toegepast voor de berekening van hun verschillende toxiciteits- en ecotoxiciteitsniveaus wanneer ze in het milieu terechtkomen. Hoe hoger de impactfactor, hoe hoger de toxiciteit voor de ontvangende watermassa (voor wateremissies) of voor de volksgezondheid (voor luchtemissies).

De impactfactoren voor wateremissies zijn gebaseerd op wetenschappelijke gegevens die zijn gegenereerd ("predicted no effect concentraties" of PNEC's) voor de REACH-verordening voor de meeste metalen en op Tatsi et.al. (2015) voor thallium1. Aan de PNEC van antimoon van 113 μg/l is een impactfactor 1 toegekend. Alle gebruikte impactfactoren hebben betrekking op zoetwatergegevens. De impactfactoren voor emissies in de lucht zijn gebaseerd op de grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling (OEL's) (referentie: American Conference of Industrial and Governmental Hygienists, 2021) en de bindende EU OEL's. Aan de OEL voor zink(oxide) van 2 mg/m³ werd een impactfactor 1 toegekend. Vervolgens werd een impactfactor impactfactor voor alle relevante metalen berekend op basis van deze referenties.

In 2021 werden de PNEC's en de OEL's voor elk zorgwekkend metaal herzien om de wetenschappelijke basis voor de impactfactoren te actualiseren. Dit leidde tot een herziening van de impactfactoren voor verschillende metalen. De herziene reeks van impactfactoren voor metalen in lucht en water wordt consequent toegepast op alle gegevens 2018-22 in dit verslag.

Andere door Umicore bijgehouden emissies zijn SOx- en NOx-emissies, die gerapporteerd worden in ton/jaar. De meeste gegevens voor SOx en NOx zijn afkomstig van directe metingen (online analysers), in mindere mate aangevuld met gegevens die gebaseerd zijn op berekeningen op basis van locatiegebonden gegevens. Onze vestigingen stoten in zekere mate nog andere verbindingen uit, maar deze worden niet als materieel beschouwd, op basis van een grondige evaluatie van de trends in de jaren 2011-15, toen ook gegevens over VOS, COD, enz. werden verzameld. Alle sites die zich sinds 2015 bij Umicore hebben aangesloten, zijn onderzocht op mogelijke bijkomende materiële verbindingen, en een dergelijke toevoeging werd niet nodig geacht.

In alle relevante sites met milieu-uitstoot leeft Umicore de toepasselijke wetten en reglementeringen na die de uitstoot naar het milieu reglementeren en controleren. Wettelijke verplichtingen sturen het grootste deel van onze gegevensinzameling rond emissies. Bijkomende stoffen kunnen echter frequenter worden geanalyseerd dan strikt wettelijk vereist om de betrouwbaarheid van de gegevens te verbeteren waar dit zinvol is. Emissies van stoffen die niet wettelijk verplicht gemonitord moeten worden en die wij niet vrijwillig aan onze analysecampagnes hebben toegevoegd, kunnen voorkomen, maar de impact van dergelijke niet-getraceerde emissies wordt verwaarloosbaar geacht.

Umicore past sinds 2016 het materialiteitsprincipe toe op emissies, wat betekent dat enkel de sites met een materiële of belangrijke impact tegenover het Groepstotaal verplicht zijn om verslag uit te brengen. Een evaluatie van de uitstoot van 2015, het laatste jaar waarin alle industriële sites verplicht waren om hun emissies te rapporteren, identificeerde 10 of minder sites die 95% of meer van het totaal van de Groep uitmaakten voor elke (set van) parameters (beoordeeld qua belasting voor SOx en NOx en qua impact voor metaalemissies naar water en lucht). Sites die sinds 2015 tot Umicore toetraden, werden beoordeeld op hun materialiteitsimpact en werden voor elke (set van) parameters gegroepeerd als al dan niet materieel, op basis van een vergelijking met de sites in de twee categorieën van de beoordeling van 2015. Dit maakt de eerder gebruikte beoordelingsregel ‘95% of meer’ iets minder nauwkeurig, maar het is duidelijk dat we nog steeds heel dicht bij 95% van de totale emissies van de Groep zitten voor elke belangrijke stof. Alle niet-materiële sites moesten nagaan of er significante opwaartse afwijkingen waren tegenover hun emissiebasis in 2015 en vandaag, wat aanleiding geeft tot de vraag of ze in het verslagjaar al dan niet als materieel moeten worden beschouwd. Dit was niet van toepassing in 2022.

Tijdens het verslagjaar 2022 werd in het groepsauditprogramma ontdekt dat een materiële belasting van emissies naar water was weggelaten uit de rapportage voor de periode 2020-21 op één locatie. De belasting en de metalen impact op water zijn dienovereenkomstig herberekend. De herziene emissiebelasting in water is gebaseerd op gegevens vóór de lozing in het oppervlaktewater. De gerapporteerde emissiebelasting is een overschatting, aangezien op die locatie een deel van de gerapporteerde metaalbelasting gebaseerd is op gegevens vóór de laatste afvalwaterzuiveringsstap. De meest betrouwbare gegevens werden gebruikt. Het zuiveringsrendement van deze laatste stap zal worden onderzocht.

Diffuse metaalemissies

De concentratie van zwevende deeltjes (PM10) van relevante metalen (lood, arseen en cadmium) in de lucht wordt dagelijks in µg/Nm³ gemeten in drie meetstations voor onze productiesite in Hoboken. De maandelijkse gemiddelden resulteren in een jaarlijks voortschrijdend gemiddelde van de concentratie, dat vervolgens wordt vermenigvuldigd met de impactfactoren op de lucht voor de respectieve metalen. De gegevens werden genormaliseerd op het einde van 2020 en leverden de basislijn op voor onze Let's Go for Zero-ambities.

In 2021 en 2022 wordt de hele Groep doorgelicht om na te gaan welke andere sites een materiële bijdrage kunnen leveren aan die doelstelling. Wij verwachten de resultaten van andere geïdentificeerde sites in de toekomstige rapportering op te nemen. Hun impact zal aan de basislijn worden toegevoegd door hun impact met terugkerende kracht te projecteren tot eind 2020. De basislijn zal worden aangepast wanneer nieuwe sites worden toegevoegd.

6.1 Energieverbruik, PER business group
eenheidCatalysisEnergy & Surface TechnologiesRecyclingUmicore Group
Energieverbruikterajoule1.2903.5012.5007.300

Indirect energieverbruik: energie uit aangekochte elektriciteit, stoom, perslucht en warmte.

Direct energieverbruik: energie uit brandstof, gasolie, aardgas, LPG, steenkool, cokes, petroleumcokes enz.

De definitie van hernieuwbare energie zoals gegeven in de Greenhouse Gas Protocol Scope 2 Guidance (wijziging 2015) leidde ons bij het bepalen van het toepassingsgebied van de indicator. Alleen de volgende energiebronnen vallen binnen het toepassingsgebied van de KPI: windenergie, zonne-energie, energie uit biomassa (inclusief bio- en ander natuurlijk geproduceerd gas), waterkracht (inclusief waterkracht op zee) en geothermische energie.

De energie-intensiteit wordt berekend als het totale absolute energieverbruik (in terajoule) ten opzichte van de inkomsten exclusief metalen (in miljoenen euro's).

7.1 scope 1 & scope 2 emissies, groupsdata
20182019202020212022
Totaal767.702791.815732.545846.437684.993
7.2 scope 1 & scope 2 emissies, per business group
eenheidCatalysisEnergy & Surface TechnologiesRecyclingUmicore Group
CO2e-emissies (Scope 1+2) - marktgebaseerde methodeton116.386313.374254.815684.993
CO2e-emissies (Scope 1+2) - locatiegebaseerde methodeton131.653304.622270.930707.690

Umicore rapporteert haar absolute CO2 equivalent, of CO2 e-emissies, volgens het bereik van de vestigingen zoals beschreven in E1. De absolute CO2 e-emissievolumes worden berekend volgens de definitie en de rapporteringsmethodologie van het Greenhouse Gas Protocol voor Scope 1 en 2 (WBCSD en WRI 2004 en amendement voor Scope 2 van 2015). Scope 2 voor Umicore omvat niet alleen aangekochte elektriciteit, maar ook stoom, perslucht en warmte aangekocht van derden (van industriële parken of nutsbedrijven). CO2 e omvat de broeikasgassen CO2, CH4 en N2O voor Scope 1 en de belangrijkste procesemissies. Andere broeikasgassen zijn niet relevant voor de activiteiten van Umicore. De Scope 2-emissies houden alleen rekening met CO2.

De berekening van de Scope 2-emissies voor elke site gebeurt op twee manieren: één keer met behulp van marktgebaseerde CO2-emissiefactoren en één keer met behulp van sitegebaseerde CO2-emissiefactoren. De marktgebaseerde emissiefactoren maken het mogelijk de CO2-emissies te berekenen op basis van de specifieke contracten die sites hebben afgesloten met hun energieleveranciers, rekening houdend met de relevante energiemix voor die contracten (inclusief groene energieattributen, indien van toepassing). De locatiegebonden CO2-emissiefactoren maken het mogelijk de CO2-uitstoot te berekenen op basis van de gemiddelde netemissiefactoren in een land/regio waar die gegevens beschikbaar zijn. De totale CO2-uitstoot voor de Groep wordt dan voorgesteld als twee afzonderlijke waarden op basis van die differentiatie, en de metriek wordt afgekort als: CO2 e marktgebaseerd en CO2 e sitegebaseerd.

De WBCSD-werkgroep voor de chemische sector over de meting en rapportering van broeikasgassen stelde bijkomende richtlijnen op om het hoofd te bieden aan vastgestelde anomalieën in de rapportering over broeikasgassen. Umicore heeft die richtlijnen al ingevoerd in de rapportering sinds 2012. De sectorrichtlijnen zijn gepubliceerd op de WBCSD-website.

De broeikasgasemissie-intensiteit wordt berekend aan de hand van de totale CO2 e marktgerelateerde emissies (in ton), gedeeld door de totale inkomsten exclusief metalen (in miljoen euro).

7.3 Upstream scope 3 emissies, groupsdata
Categorietonnes CO2e emissions
Aangekochte goederen en diensten6.816.941
Kapitaalgoederen137.760
Brandstof- en energiegerelateerde activiteiten119.080
Stroomopwaartse distributie178.180
Voortgebracht afval22.140
Werkverkeer van werknemers10.159
Woonverkeer van werknemers14.828
Upstream geleasde activa12.269
Downstream distributie40.157
Verwerking van verkochte producten321.974
Verwerking van verkochte producten aan het einde van hun levensduur536.953
Totaal8.210.441

De raming van de broeikasgasemissies in Scope 3 omvat alle upstream- en downstreamcategorieën van Scope 3 voor het referentiejaar 2019.

Standaard zijn de toegepaste emissiefactoren afkomstig uit databanken (EcoInvent, ADEME, DEFRA, EEIOA, enz.). Indien beschikbaar, hebben wij ons gebaseerd op emissiefactoren afkomstig van gemiddelde gegevens van brancheorganisaties (door middel van levenscyclusanalyses). Umicore wil de emissiefactoren voortdurend verbeteren en is van plan nauw samen te werken met leveranciers om leveranciersspecifieke productemissiefactoren op te nemen in de berekeningen van Umicore voor categorie 3.1.

De berekeningen voor alle categorieën volgen het Greenhouse Gas Protocol Corporate Value Chain (Scope 3) Accounting and Reporting Standard. Hieronder geven we aanvullende details per categorie, evenals de belangrijkste beperkingen en de bijbehorende veronderstellingen:

  • Voor ingekochte goederen en diensten (categorie 3.1): De toegepaste emissiefactoren zijn afkomstig van EcoInvent (3,4 voor de meeste materialen en 3,8 voor nieuw toegevoegde materialen ten opzichte van de inventaris van 2018), levenscyclusbeoordeling van metaalverenigingen of andere literatuurbronnen. Er zijn proxies geselecteerd wanneer de emissiefactoren van de gerelateerde producten niet beschikbaar waren. De emissiefactor voor gerecycleerde materialen wordt verondersteld gelijk te zijn aan 0. Er zijn geen leverancierspecifieke gegevens gebruikt.
  • Voor kapitaalgoederen (categorie 3.2) zijn de meest conservatieve emissiefactoren (EF's) geselecteerd uit de soorten investeringen die beschikbaar zijn in de USEEIO Supply Chain Factors Dataset 2020 versie 1.0 en de Supply Chain Greenhouse Gas Emission Factors for US Industries and Commodities. De geselecteerde EF vertegenwoordigt de hoeveelheid broeikasgassen die wordt uitgestoten voor € 1 uitgegeven in niet-residentiële structuren.
  • Om de Scope 3-emissies voor brandstof- en energiegerelateerde activiteiten (categorie 3.3) te berekenen, hebben wij gebruik gemaakt van de conversiefactoren 2019 voor de Well-To-Tank-gegevens voor de productie en distributie van brandstoffen/energie verbruikt in de scopes 1 en 2 uit de DEFRA-database.
  • Upstream of stroomopwaarts vervoer en distributie: bij gebrek aan specifieke gegevens en bij wijze van voorzichtige benadering werd voor de bestemming of het vertrekpunt in hetzelfde land de afstand die door de goederen werd afgelegd geschat op een grote afstand tussen twee steden in verschillende delen van het land (bv. Brugge-Arlon voor België). Als geen vervoerswijze werd opgegeven, werd ervan uitgegaan dat het vervoer over zee gebeurde wanneer de reis intercontinentaal was of minder lang duurde. In het andere geval kozen we over de weg (vrachtwagen) wanneer de reis op hetzelfde continent plaatsvond en minder lang duurde. Bij multimodaal vervoer werd alleen het grootste deel van de reis in aanmerking genomen (bv. voor goederen die van Japan naar Duitsland werden verscheept, werd alleen de zeereis in aanmerking genomen en niet de vrachtwagengedeelten van de reis van de havens naar de faciliteiten).

Dit vogelvluchtperspectief is als standaard genomen.

Umicore betaalt voor het meeste vervoer, wat het grote effect op de emissies in categorie 3.4 (stroomopwaarts transport en distributie) en het kleine effect in categorie 3.9 (stroomafwaarts transport) verklaart. (tabel 5.7, blz. 45, het Greenhouse Gas Protocol Corporate Value Chain (Scope 3) Accounting and Reporting Standard).

  • Voor afvalverwerking (categorie 3.5) zijn emissiefactoren uit de Franse koolstofdatabank gebruikt voor alle landen, aangezien geen andere geschikte EF's die rekening houden met afvalinzameling werden aangetroffen in beschikbare databanken. De emissies voor afval dat voor recycling of terugwinning is bestemd, zijn in deze categorie in aanmerking genomen. Aangezien er geen EF beschikbaar was om het recyclingverwerkingsproces weer te geven zonder rekening te houden met de vermeden emissies in verband met de herverwerking van nieuwe producten, werd de EF voor de verwerking van gevaarlijk afval gebruikt voor de berekening van de emissies in verband met de recyclingverwerking. Bij gebrek aan gedetailleerde gegevens wordt momenteel een conservatieve aanpak gehanteerd, aangezien "behandeling van gevaarlijk afval" de hoogste EF is die in deze beoordeling wordt gebruikt om de emissies van afvalbehandeling te ramen. Wanneer passende EF-gegevens beschikbaar zijn, kan de berekening worden verfijnd.
  • Voor zakenreizen (categorie 3.6) werd een onderscheid gemaakt voor vestigingen binnen en buiten Europa. Voor zakenreizen binnen Europa voor het referentiejaar 2019 ontving Umicore de BKG-emissiegegevens van haar reisorganisatie rechtstreeks, aan de hand van gegevens van ADEME en DEFRA. Voor de vestigingen buiten Europa werd een op uitgaven gebaseerde schatting gemaakt met behulp van een standaard conversiefactor (d.w.z. om uitgaven om te zetten in kilometers) en een standaard EF van EcoInvent 3.8 (d.w.z. om kilometers om te zetten in CO2e).
  • Voor het woon-werkverkeer van werknemers (categorie 3.7) wordt per land per locatie de modal split (percentage van werknemers die een bepaalde vorm van woon-werkverkeer gebruiken) vermenigvuldigd met de gemiddelde reisduur en de emissiefactor per pendelwijze, gebaseerd op gegevens van het Environmental Protection Agency 2021 voor het woon-werkverkeer van werknemers. woon-werkverkeer, voor Belgische vestigingen is dit gebaseerd op gegevens van de Brusselse intercommunale voor vervoer MIVB.
  • Upstream geleasde activa (Categorie 3.8), omvat de emissies van de exploitatie van activa geleased door Umicore (die niet plaatsvinden in de gebouwen van Umicore en dus geen deel uitmaken van onze Scopes 1+2), zoals de voorbehandeling van grondstoffen (bv. drogen) voor RBM, corporate & PMR. Deze categorie omvat ook de emissies van geleasede bedrijfsauto's (op basis van brandstofverbruik).
  • Vervoer en distributie stroomafwaarts (categorie 3.9): dezelfde veronderstellingen gelden als beschreven voor categorie 3.4 - zie hierboven.
  • Downstream verwerking van verkochte producten (categorie 3.10): Verwerkingsemissies zijn in aanmerking genomen voor producten waarvan de verwerking relevant en bekend is. De verwerking van verkochte producten is in aanmerking genomen en omvat: kathodepoeders tot batterijen; koper tot koperen buizen en en lood in loodzuurbatterijen. De emissies werden toegewezen aan Umicore op basis van de massaverhouding van het Umicore-product in het eindproduct. Deze producten vertegenwoordigen twee van de drie hoofdactiviteiten van Umicore en bestrijken twee van de drie business groups.
  • Voor de gebruiksfase van verkochte producten (categorie 3.11) hebben we geen emissies in aanmerking genomen aangezien geen van onze producten brandstoffen of grondstoffen zijn, noch rechtstreeks energie verbruiken in de gebruiksfase, broeikasgassen bevatten of vormen die in deze fase worden uitgestoten (tabel 5.11, blz. 56, van het Greenhouse Gas Protocol
  • Corporate Value Chain (Scope 3) Accounting and Reporting Standard).Downstream-verwerking aan het einde van de levensduur van verkochte producten (categorie 3.12) is overwogen voor:kathodematerialen in batterijen; lood in zure batterijen; koperen buizen en pijpen; en autokatalysatoren (voor de volumes die niet rechtstreeks door Umicore worden gerecycleerd). Deze activiteiten vertegenwoordigen de grootste activiteiten van Umicore en omvatten de drie business groups Recycling, Energy and Surface Technologies en Catalysis.
  • Downstream geleasde activa (categorie 3.13): niet van toepassing aangezien de operationele activa van Umicore die aan andere entiteiten worden verhuurd, zijn opgenomen in de Scopes 1 en 2 volgens de consolidatiemethode op basis van operationele controle.
  • Franchises (Categorie 3.14): niet van toepassing aangezien Umicore geen franchises heeft.
  • Investeringen (Categorie 3.15): Joint ventures hebben in het verleden geen informatie verzameld over hun Scopes 1 en 2 emissies. Er zijn echter concrete stappen gezet om ervoor te zorgen dat deze JV's ook koolstof meenemen in hun toekomstige besluitvormingsproces, waarvoor een gedetailleerde beoordeling van de emissies. Gezien de beperkte beschikbaarheid van gegevens hebben wij emissie-informatie afgeleid op basis van de capaciteit voor de twee grootste joint ventures. Uit deze beoordeling blijkt dat het opnemen van deze emissies in de toekomst beperkte gevolgen zal hebben voor het basisscenario (~1%). Tijdens de SBTi-validatie aanvaardde Umicore een nominale toevoeging van 1% aan Scope 3 (categorie 15) om de te voltooien categorie 15-berekeningen weer te geven.

Actualisering voor 2022 van Scope 3

De actualisering voor 2022 spitst zich toe op categorie 3.1: "aangekochte goederen en diensten", aangezien dit de categorie is in het toepassingsgebied van de SBTi-doelstelling. Dezelfde methodiek als hierboven beschreven voor 2019 is gevolgd in 2022. Als onderdeel van de uitvoering van de scope 3-doelstelling is het doel om geleidelijk de emissiefactor uit literatuur en databanken door leverancierspecifieke productemissiefactoren. Aangezien deze actie onlangs van start is gegaan, zijn de leverancierspecifieke emissiefactorgegevens voor 2022 nog zeer beperkt. Update ten opzichte van de inventaris van 2019 omvatten de overschakeling van EcoInvent-database 3.8 naar 3.9.1 en de afstemming op recente gemiddelde gegevens uit de industrie uit levenscyclusanalyses van metaalverenigingen. Er zijn benaderingen geselecteerd wanneer de emissiefactoren van de gerelateerde producten niet beschikbaar waren. De emissiefactor voor gerecycleerde materialen wordt geacht gelijk te zijn aan 0.

Vermeden Emissies in Scope 4

Voor het ramen van vermeden emissies moeten uitgangspunten worden gemaakt die van invloed zijn op de resultaten. De belangrijkste veronderstellingen in dit geval zijn de volgende:

Kathodematerialen voor elektrische mobiliteit
  • De te vergelijken oplossing: we vergeleken de uitstoot van een middelgrote personenauto met een oplaadbare batterij met onze kathodematerialen, met de emissies van een middelgrote personenauto met een verbrandingsmotor op diesel of benzine, rekening houdend met de Europese verdeling tussen diesel en benzine in 2021 (voor 2022 zijn nog geen gegevens beschikbaar).
  • Wij hebben de NMC-materialen (nikkel-mangaankathode) die in 2022 voor elektrische mobiliteitstoepassingen worden geproduceerd, in aanmerking genomen, ervan uitgaande dat het volledige volume wordt gebruikt voor volledig elektrische voertuigen. Wij hebben onze berekeningen gemaakt in de veronderstelling dat de voertuigen worden opgeladen met de gemiddelde Europese netmix.
  • De vergelijking omvat de volgende stappen: mijnbouw, productie van de kathodematerialen door Umicore verwerking tot batterijen, gebruik van de batterijen in volledig elektrische voertuigen en recyclage van de batterijen aan het einde van hun levensduur. Literatuur of LCA-gegevens uit commerciële databanken zijn gebruikt voor alle processen die niet door Umicore zijn uitgevoerd.
  • De productie van de auto en de recyclage ervan zijn niet in aanmerking genomen, omdat werd aangenomen dat deze hetzelfde was voor zowel de Umicore-technologie als de te vergelijken oplossing.
Recyclage
  • Wij vergeleken de secundaire productie van Umicore met de primaire productie van een gelijkwaardig tonnage van elk onderzocht metaal.
  • Wij pasten zoveel mogelijk de gemiddelde klimaatveranderingsimpact voor de industrie toe die door de metaalverenigingen voor de primaire productie wordt verstrekt. Voor sommige metalen moesten gegevens uit commerciële LCA-databanken worden gebruikt omdat een dergelijk sectorgemiddelde ontbrak.
  • We namen de recuperatie van een geselecteerd aantal metalen door Umicore in 2022. Voor die metalen werd de impact op de klimaatverandering voor Scope 1, 2 en 3 upstream (stroomopwaarts) in overweging genomen.
Brandstofcellen
  • De te vergelijken oplossing: we vergeleken de emissies van een middelgrote brandstofcel personenauto met ons katalysatormateriaal, met de uitstoot van een middelgrote personenauto met een verbrandingsmotor op diesel of benzine, rekening houdend met de Europese verdeling tussen diesel en benzine in 2021 (voor 2022 zijn nog geen gegevens beschikbaar).
  • Wij hebben de door Umicore geproduceerde brandstofcelmaterialen in 2022 in aanmerking genomen. De vergelijking is gebaseerd op openbaar beschikbare gegevens voor de productie, de gebruiksfase en de eindfase van de levensduur van voertuigen.Voor het brandstofcelvoertuig omvat het de productie van de katalysatormaterialen, de fabricage van de brandstofcel en de batterij, de fabricage van de H2-tank.
Autokatalysatoren
  • De te vergelijken oplossing: wij vergeleken de emissies van benzine- en dieselpersonenauto's alsmede van en zware dieselvoertuigen uitgerust met een Umicore euro 6d autokatalysator in 2022 met dezelfde voertuigen uitgerust met een euro 5-katalysator. De vergelijking was toegespitst op NOx-emissies.
  • De vergelijking omvat de volgende stappen: ontginning, productie van de autokatalysator, gebruiksfase van het voertuig en recycling van de katalysator aan het eind van de levensduur. Openbaar beschikbare LCA-gegevens werden gebruikt voor alle processen die niet door Umicore worden uitgevoerd.
  • De productie van de auto en de recyclage ervan zijn niet in aanmerking genomen omdat werd aangenomen dat deze hetzelfde was voor zowel de Umicore-technologie als de te vergelijken oplossing.

Het normoverschrijdingsniveau is de verhouding tussen het totale aantal overschrijdingen en het totale aantal uitgevoerde metingen van de naleving. Een overschrijding is een monitoringresultaat dat een drempelwaarde overschrijdt die is vastgelegd in een vergunning, voorschrift of andere relevante wettelijke norm.

Het totale aantal metingen is het totale aantal milieu-impactmetingen zoals vereist door de uitbatingsvergunning, milieuvergunning of vergelijkbare norm in de regio waar de rapporterende entiteit actief is (dit kan ook metingen met een hogere frequentie van vergunningsverbonden parameters omvatten wanneer dit om interne kwaliteitsredenen nuttig wordt geacht). Het totale aantal is het aantal metingen vermenigvuldigd met het aantal parameters per meting.

Een klacht is een formeel geregistreerde kennisgeving van een externe eiser, met uitsluiting van de autoriteiten, aan de entiteit/site, over een EHS-gerelateerde kwestie met een vermeend negatief effect.

Groupsdata
%20182019202020212022
Normoverschrijding0,140,100,150,100,25

We use cookies for the purpose of enhancing your user experience and helping us better understand how the site is used. By continuing to visit this site, you agree to our Use of Cookies