Milieuverklaringen

eenheid

toelichting

2017

2018

2019

2020

2021

CO2e-emissies (scope 1)

ton

E7

364.139

417.140

389.101

330.619

372.699

CO2e-emissies (scope 2) - marktgebaseerde methode 1

ton

E7

269.565

350.562

402.795

401.926

473.738

CO2e-emissies (scope 2) - locatiegebaseerde methode1

ton

E7

299.168

368.649

426.074

417.346

418.989

Energieverbruik

terajoule

E6

6.532

7.458

7.476

7.591

8.308

Hernieuwbare elektriciteit

%

E6

-

-

14

15

17

Metaaluitstoot naar water (massa)

kg

E5

1.437

1.861

2.052

2.695

3.440

Metaaluitstoot naar water1

impact eenheid

E5

125.688

144.657

174.725

216.739

190.464

Metaaluitstoot naar lucht (massa)

kg

E5

1.829

1.564

864

984

994

Metaaluitstoot naar lucht1

impact eenheid

E5

84.463

88.044

52.492

69.371

70.084

Diffuse metaal emissies

%

E5

114,2

100,0

64,8

SOx-emissies

ton

E5

661

657

531

389

372

NOx-emissies

ton

E5

320

304

280

239

240

Water onttrekking

duizend m3

E4

4.755

5.885

6.208

7.813

10.103

Zoet water onttrekking

duizend m3

E4

9.764

Totale afvalproductie1

ton

E3

72.804

78.778

68.317

99.434

94.619

Gevaarlijk afval1

ton

E3

55.442

58.759

47.589

78.055

73.551

waarvan gerecycleerd1

%

E3

4,3

5,3

7,9

5,0

8,0

Ongevaarlijk afval1

ton

E3

17.373

20.018

20.728

21.379

21.065

waarvan gerecycleerd1

%

E3

58,2

62,2

59,4

64,7

71,4

Normoverschrijding

%

E8

0,10

0,14

0,10

0,15

0,10

Milieuklachten

aantal

E8

34

29

33

80

104

ISO 14001 gecertificeerde sites

%

E8

92

91

95

96

94

  1. 1 Sommige definities van KPI's zijn in de loop van de tijd veranderd. Een directe vergelijking over alle jaren is daarom niet volledig toepasbaar. Zie de respectieve onderwerpen in dit hoofdstuk [het hoofdstuk Milieuverklaringen] voor nadere informatie.

De milieukerncijfers omvatten gegevens van geconsolideerde industriële sites waarover Umicore operationele controle heeft. De volgende sites worden niet langer gerapporteerd tegenover 2020: Wickliffe (Verenigde Staten; Cobalt & Specialty Materials ) en Guarulhos (Brazilië; Jewelry & Industrial Metals, Precious Metals Chemistry, Precious Metals Refining ). De drie entiteiten van Guarulhos verhuisden naar de bestaande site in Americana (Brazilië; voorheen enkel Automotive Catalysts). Jiangmen Site 2 (China; Rechargeable Battery Materials) werd in 2021 toegevoegd aan het toepassingsgebied van de milieurapportering. Dit brengt het totale aantal geconsolideerde industriële sites die in 2021 milieugegevens rapporteren op 54, tegenover 55 in 2020. De site in Lyngby (Denemarken; Automotive Catalysts) verhuisde van locatie en wordt vanaf 2021 gerapporteerd als Hørsholm (Denemarken; Automotive Catalysts). Op onze site in Tulsa (Verenigde Staten; Precious Metals Chemistry) werden de activiteiten van Automotive Catalysts stopgezet en niet langer gerapporteerd in 2021.

Voor Umicore’s verslaggeving rapporteren de meeste vestigingen hun milieugegevens op het einde van het derde kwartaal, samen met een prognose voor het vierde kwartaal. In januari worden de geraamde waarden door de vestigingen gecontroleerd op significante afwijkingen en, indien nodig, gecorrigeerd. De volgende acht vestigingen met het grootste milieueffect in 2021 zijn: Hanau (Duitsland; Catalysis, Recycling), Olen (België; Energy & Surface Technologies, Corporate R&D), Hoboken (België; Recycling), Jiangmen Site 1, Jiangmen Site 2 ( beide China; Energy & Surface Technologies), Cheonan Site 1, Cheonan Site 2/3 (beide Korea; Energy & Surface Technologies) en Kokkola (Finland; Energy & Surface Technologies). Die sites rapporteerden hun volledige jaarcijfers in 2021. Enkel sites die sinds 1 januari operationeel zijn werden inbegrepen. Een gevoeligheidsanalyse, uitgevoerd voor de gegevens over het energieverbruik in 2021, geeft aan dat de potentiële afwijking van de milieuresultaten van de Groep 1% zou bedragen in geval van een fout van 20% in de voorspelde gegevens.

Merk op dat sommige gegevens die in het jaarverslag 2020 werden gepubliceerd, heraangepast werden in het jaarverslag 2021 door verbeterde analyse- en rapporteringsmethoden.

In 2021 herzag Umicore de definities om grondstoffen toe te wijzen aan primaire en secundaire materialen. Die herziening werd doorgevoerd als gevolg van de veranderingen in de buitenwereld, waar een grotere nadruk op efficiënt gebruik van hulpbronnen en circulariteit tot nieuwe maatstaven leidde. De onderstaande definities zijn geïnspireerd op die ontwikkelingen en werden verfijnd voor de Umicore-context. De grondstoffen die voor de indicator in aanmerking komen, zijn de metalen die worden aangekocht voor op ontwikkeling gebaseerde toepassingen. Het percentage wordt uitgedrukt in het totale gewicht van de grondstoffen.

De indicator voor het rendement van hulpbronnen verschaft informatie over de aard - primair of secundair - van de grondstoffen die in de operationele vestigingen worden verwerkt tot (Umicore-) eindproduct.

Voor primaire en secundaire grondstoffen gelden de volgende definities[1]:

Primaire grondstof: Materiaal dat nooit eerder werd gebruikt of verwerkt tot enige vorm van eindproduct (of een deel daarvan) anders dan vereist voor de vervaardiging ervan. Bij gebrek aan informatie van de leverancier over de aard van de geleverde grondstoffen worden die grondstoffen als primair beschouwd. De verzamelde gegevens worden uitgedrukt in de totale tonnage van het inkomende materiaal.

Secundaire grondstof: Materiaal dat al eerder is gebruikt en/of verwerkt en dat opnieuw kan worden gebruikt of verwerkt tot een eindproduct in welke vorm dan ook (of een deel daarvan).

Secundaire grondstoffen bestaan uit twee subgroepen[2]:

Secundaire pre-consumer grondstoffen: Materiaal dat voortkomt uit de industriële processen in de waardeketen voordat dat materiaal is verwerkt tot een product. Dit omvat ook afvalmaterialen die afkomstig zijn van tussenliggende fabricagestappen in de waardeketen, waarbij primaire grondstoffen als input worden gebruikt. In alle gevallen mag het materiaal niet geschikt zijn voor consumptie in de tussenliggende productiefasen waarvan het afkomstig is.

Secundaire post-consumer grondstoffen: Materiaal dat afkomstig is van producten die ten minste één levensduur beëindigden. Dit omvat afvalmaterialen die afkomstig zijn van tussenliggende productiestappen in de waardeketen, waarbij secundaire grondstoffen (pre- en of post-consumer grondstoffen) als input worden gebruikt. Dit omvat ook materiaal dat wordt teruggewonnen uit afval dat door industriële installaties in hun rol als eindgebruiker van een eindproduct wordt geproduceerd. In alle gevallen mag het materiaal niet geschikt zijn voor consumptie in de intermediaire productiestappen waaruit het afkomstig is.

De wateronttrekkingscijfers voor 2021 omvatten onttrokken geproduceerd water (dit is voornamelijk het water/vochtgehalte van inkomende grondstoffen en vloeibare oplossingen), grondwaterwinning voor saneringsdoeleinden en koelwater dat wordt onttrokken aan en teruggevoerd naar oppervlaktewater. De ‘watergebruik’-cijfers van 2017 tot 2020 omvatten die hoeveelheden niet.

Gegevens voor de business groups

eenheid

Catalysis

Energy & Surface Technologies

Recycling

Umicore Group

Watergebruik

duizend m3

536

6.942

2.625

10.103

Afval wordt gedefinieerd als de totale hoeveelheid geproduceerd afval, uitgedrukt in ton/jaar. Het onderscheid tussen gevaarlijk en ongevaarlijk afval wordt gemaakt op basis van de lokale regelgeving voor de regio waar de rapporterende entiteit is gevestigd.

De afvalrecyclagegraad is de verhouding tussen de hoeveelheid afval die door derden wordt gerecupereerd (inclusief afval dat wordt gerecupereerd als energie door verbranding) en de totale hoeveelheid afval.

Wij richten ons op de metalen die aanwezig zijn in de materiaalstroom van Umicore en die een impact hebben op het milieu. Een gedetailleerd onderzoek om relevante metalen te evalueren en te definiëren werd uitgevoerd in 2010 en ingevoerd in 2011. Umicore beschikt over een procedure om het effect te evalueren van wijzigingen in de materiaalstroom van Umicore in bestaande sites en in nieuw opgerichte of tot het bedrijf toegetreden fabrieken. Zo zorgen we ervoor dat de lijst van metalen actueel en relevant is. Sinds 2011 waren geen wijzigingen aan de lijst nodig.

Metaalemissies naar water (belasting) worden gedefinieerd als de totale hoeveelheid metalen – uitgedrukt in kg/jaar – die na de behandeling van afvalwater in het oppervlaktewater terechtkomen. Als sites gebruikmaken van een externe waterzuiveringsinstallatie, wordt de efficiëntie van die zuivering in aanmerking genomen, voor zover de site ze kent.

Metaalemissies naar lucht (belasting) – uitgedrukt in kg/jaar – worden gedefinieerd als de totale hoeveelheid metalen die in vaste fractie door alle puntbronnen naar lucht worden uitgestoten. Voor kwik en arseen worden bijkomende stoom- en rookfracties meegerekend.

Voor elk metaal dat naar water en lucht wordt uitgestoten, wordt een impactfactor toegepast voor de berekening van hun verschillende toxiciteits- en ecotoxiciteitsniveaus wanneer ze in het milieu terechtkomen. Hoe hoger de impactfactor, hoe hoger de toxiciteit voor de ontvangende watermassa (voor wateremissies) of voor de volksgezondheid (voor luchtemissies).

De impactfactoren voor wateremissies zijn gebaseerd op de gegenereerde wetenschappelijke gegevens (PNEC’s, predicted no effect concentrations) van de REACH-richtlijn voor de meeste metalen en van Tatsi et.al. (2015) voor thallium1. Er werd een impactfactor van 1 toegekend aan de antimoon-PNEC van 113 μg/l. De impactfactoren voor emissies naar lucht zijn gebaseerd op de grenswaarden voor beroepsgebonden blootstelling (OEL’s, occupational exposure limits) (referentie: American Conference of Industrial and Governmental Hygienists, 2011). Er werd een impactfactor van 1 toegekend aan de zink(oxide)-OEL van 2 mg/m³. Op basis van die referenties werd een impactfactor voor alle relevante metalen berekend. De impact van metaal naar lucht en water wordt uitgedrukt in ‘impacteenheden/jaar’.

In 2021 werden de PNEC's en de OEL's voor elk zorgwekkend metaal herzien om de wetenschappelijke basis voor de impactfactoren te actualiseren. Dit leidde tot een herziening van de impactfactoren voor verschillende metalen. De herziene reeks impactfactoren voor metalen naar lucht en water wordt toegepast vanaf 2021, en de waarden voor 2020 werden herberekend om een directe vergelijking met de impact van metaalemissies in 2020 mogelijk te maken. De impactcijfers voor 2017-2019 zijn niet herberekend met de nieuwe reeks impactfactoren en worden alleen voor de volledigheid gepresenteerd - een vergelijking met die jaren is zinvol, maar niet nauwkeurig.

Umicore volgt ook andere uitstoot op, zoals SOx- en NOx-emissies die in ton/jaar gerapporteerd worden. De meeste gegevens voor SOx en NOx zijn afkomstig van directe metingen (online-analysatoren) en in mindere mate aangevuld met gegevens op basis van berekeningen aan de hand van locatiespecifieke gegevens. Onze sites stoten tot op zekere hoogte nog andere verbindingen uit, maar die worden niet als materieel beschouwd, op basis van een grondige trendevaluatie tussen 2011 en 2015, toen ook gegevens over VOS (vluchtige organische stoffen), chemisch zuurstofverbruik (CZV), enz. werden verzameld. Alle sites die zich sinds 2015 bij Umicore aansloten, werden onderzocht op mogelijke bijkomende belangrijke stoffen, maar dergelijke toevoegingen bleken onnodig.

In alle relevante sites met milieu-uitstoot leeft Umicore de toepasselijke wetten en reglementeringen na die de uitstoot naar het milieu reglementeren en controleren. Wettelijke verplichtingen sturen het grootste deel van onze gegevensinzameling rond emissies. Bijkomende stoffen kunnen echter frequenter worden geanalyseerd dan strikt wettelijk vereist om de betrouwbaarheid van de gegevens te verbeteren waar dit zinvol is. Emissies van stoffen die niet wettelijk verplicht gemonitord moeten worden en die wij niet vrijwillig aan onze analysecampagnes hebben toegevoegd, kunnen voorkomen, maar de impact van dergelijke niet-getraceerde emissies wordt verwaarloosbaar geacht.

Umicore past sinds 2016 het materialiteitsprincipe toe op emissies, wat betekent dat enkel de sites met een materiële of belangrijke impact tegenover het Groepstotaal verplicht zijn om verslag uit te brengen. Een evaluatie van de uitstoot van 2015, het laatste jaar waarin alle industriële sites verplicht waren om hun emissies te rapporteren, identificeerde 10 of minder sites die 95% of meer van het totaal van de Groep uitmaakten voor elke (set van) parameters (beoordeeld qua belasting voor SOx en NOx en qua impact voor metaalemissies naar water en lucht). Sites die sinds 2015 tot Umicore toetraden, werden beoordeeld op hun materialiteitsimpact en werden voor elke (set van) parameters gegroepeerd als al dan niet materieel, op basis van een vergelijking met de sites in de twee categorieën van de beoordeling van 2015. Dit maakt de eerder gebruikte beoordelingsregel ‘95% of meer’ iets minder nauwkeurig, maar het is duidelijk dat we nog steeds heel dicht bij 95% van de totale emissies van de Groep zitten voor elke belangrijke stof. Alle niet-materiële sites moesten nagaan of er significante opwaartse afwijkingen waren tegenover hun emissiebasis in 2015 en vandaag, wat aanleiding geeft tot de vraag of ze in het verslagjaar al dan niet als materieel moeten worden beschouwd. Dit was niet van toepassing in 2021.

Op te merken valt dat bij de analyse van de metaalemissiegegevens voor 2021 een opmerkelijke onzekerheid aan het licht kwam rond de afvalwaterafvoer in een site, wat een impact heeft op de totale metaalemissie naar water. Uit de gedetailleerde analyse blijkt dat dit kan leiden tot een overschatting van de metaalemissies naar water met maximaal 5% wat de impact voor de hele Groep betreft. Omdat dit echter leidt tot een overschatting van onze milieu-impact en het onduidelijk is hoe groot die onzekerheid precies is, werden de metaalemissies voor 2021 niet naar beneden bijgesteld, niet in het minst, omdat dit ook een betere vergelijking met de cijfers voor 2020 mogelijk maakt, waarvoor kan worden uitgegaan van een vergelijkbaar niveau van overschatting op de betrokken site. Op een andere site hebben stormwatergebeurtenissen geleid tot een ongeplande lozing van onbehandeld en gedeeltelijk behandeld proceswater in 2021, wat naast de standaard operationele lozing ook tot een metaalbelasting en impact op het watermilieu leidde.De bijdrage van deze ongeplande lozing in termen van metaaleffecten vertegenwoordigt 23% van het totale effect van de groep in 2021. Dit is echter waarschijnlijk een onderschatting van de totale belasting en impact, aangezien de ongeplande lozing slechts wordt geanalyseerd op ongeveer de helft van de metalen waarop de standaardlozing wordt geanalyseerd. Er werden maatregelen genomen om de capaciteit van de buffertanks op de site te vergroten om ongeplande waterlozingen in de toekomst te voorkomen, en om de genoemde lacunes in de gegevens aan te vullen. Zo kunnen we de geanalyseerde parameters op elkaar afstemmen zodat de twee soorten waterlozingen volledig met elkaar kunnen worden vergeleken.

Diffuse metaalemissies

De concentratie van zwevende deeltjes (PM10) van relevante metalen (lood, arseen en cadmium) in de lucht wordt dagelijks in µg/Nm³ gemeten in drie meetstations voor onze productiesite in Hoboken. De maandelijkse gemiddelden resulteren in een jaarlijks voortschrijdend gemiddelde van de concentratie, dat vervolgens wordt vermenigvuldigd met de impactfactoren op de lucht voor de respectieve metalen. De gegevens werden genormaliseerd met de waarde van 2020 en leverden de basislijn op voor onze Let's Go for Zero-doelstelling.

In 2021 en 2022 wordt de hele Groep doorgelicht om na te gaan welke andere sites een materiële bijdrage kunnen leveren aan die doelstelling. Wij verwachten de resultaten van andere geïdentificeerde sites in de toekomstige rapportering op te nemen. Hun impact zal aan de basislijn worden toegevoegd door hun impact met terugkerende kracht te projecteren tot eind 2020. De basislijn zal worden aangepast wanneer nieuwe sites worden toegevoegd.

  1. Tatsi, K., Turner, A., Handy, R. D., (2015), The acute toxicity of thallium to freshwater organisms: Implications for risk assessment. Science of The Total Environment, 536, 382-390. https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0048969715302655?via%3Dihub
GEGEVENS VOOR DE BUSINESS GROUPS

eenheid

Catalysis

Energy & Surface Technologies

Recycling

Umicore Group

Energieverbruik

terajoule

1.423

4184

2.692

8.308

Indirect energieverbruik: energie uit aangekochte elektriciteit, stoom, perslucht en warmte.

Direct energieverbruik: energie uit brandstof, gasolie, aardgas, LPG, steenkool, cokes, petroleumcokes enz.

De definitie van hernieuwbare energie zoals gegeven in de Greenhouse Gas Protocol Scope 2 Guidance (wijziging 2015) leidde ons bij het bepalen van het toepassingsgebied van de indicator. Alleen de volgende energiebronnen vallen binnen het toepassingsgebied van de KPI: windenergie, zonne-energie, energie uit biomassa (inclusief bio- en ander natuurlijk geproduceerd gas), waterkracht (inclusief waterkracht op zee) en geothermische energie.

Scope 1 en 2-broeikasgasemissies, GEGEVENS VOOR DE GROEP

2017

2018

2019

2020

2021

Total

633.704

767.702

791.896

732.545

846.437

CO2e emissies scope 1

364.139

417.140

389.101

330.619

372.699

CO2e-emissies scope 2 - marktgebaseerde methode

269.565

350.562

402.795

401.926

473.739

Scope 1 en 2-broeikasgasemissies, Gegevens voor de business groups

eenheid

Catalysis

Energy & Surface Technologies

Recycling

Umicore Group

CO2e-emissies (Scope 1+2) - marktgebaseerde methode

ton

141.636

370.890

333.178

846.437

CO2e-emissies (Scope 1+2) - locatiegebaseerde methode

ton

147.568

358.712

284.937

791.687

Umicore rapporteert haar absolute CO2 equivalent, of CO2 e-emissies, volgens het bereik van de vestigingen zoals beschreven in E1. De absolute CO2 e-emissievolumes worden berekend volgens de definitie en de rapporteringsmethodologie van het Greenhouse Gas Protocol voor Scope 1 en 2 (WBCSD en WRI 2004 en amendement voor Scope 2 van 2015). Scope 2 voor Umicore omvat niet alleen aangekochte elektriciteit, maar ook stoom, perslucht en warmte aangekocht van derden (van industriële parken of nutsbedrijven). CO2 e omvat de broeikasgassen CO2, CH4 en N2O voor Scope 1 en de belangrijkste procesemissies. Andere broeikasgassen zijn niet relevant voor de activiteiten van Umicore. De Scope 2-emissies houden alleen rekening met CO2.

De berekening van de Scope 2-emissies voor elke site gebeurt op twee manieren: één keer met behulp van marktgebaseerde CO2-emissiefactoren en één keer met behulp van sitegebaseerde CO2-emissiefactoren. De marktgebaseerde emissiefactoren maken het mogelijk de CO2-emissies te berekenen op basis van de specifieke contracten die sites hebben afgesloten met hun energieleveranciers, rekening houdend met de relevante energiemix voor die contracten (inclusief groene energieattributen, indien van toepassing). De sitegebonden CO2-emissiefactoren maken het mogelijk de CO2-uitstoot te berekenen op basis van de gemiddelde netemissiefactoren in een land/regio waar die gegevens beschikbaar zijn. De totale CO2-uitstoot voor de Groep wordt dan voorgesteld als twee afzonderlijke waarden op basis van die differentiatie, en de metriek wordt afgekort als: CO2 e marktgebaseerd en CO2 e sitegebaseerd.

De WBCSD-werkgroep voor de chemische sector over de meting en rapportering van broeikasgassen stelde bijkomende richtlijnen op om het hoofd te bieden aan vastgestelde anomalieën in de rapportering over broeikasgassen. Umicore heeft die richtlijnen al ingevoerd in de rapportering sinds 2012. De sectorrichtlijnen zijn gepubliceerd op de WBCSD-website.

De broeikasgasemissie-intensiteit wordt berekend aan de hand van de totale CO2 e marktgerelateerde emissies, gedeeld door de totale inkomsten exclusief metalen.

Scope 3-broeikasgasemissies, Gegevens voor de business groups

eenheid

Aangekochte goederen en diensten

Kapitaalgoederen

Brandstof- en energiegerelateerde activiteiten

Stroomopwaartse distributie

Voortgebracht afval

Woon-werkverkeer van werknemers

Totaal

CO2e emissies scope 3

ton

4.815.266

113.374

70.764

190.946

23.916

10.438

5.224.704

De raming van de broeikasgasemissies in Scope 3 omvat alle upstream-categorieën van Scope 3, met uitzondering van zakenreizen, die buiten beschouwing worden gelaten omdat het effect ervan gering wordt geacht. De gegevens worden verzameld op het niveau van de business units. De gebruikte emissiefactoren zijn afkomstig uit databases (Ecoinvent 3.4, ADEME, DEFRA, EEIOA, enz.) die geraadpleegd werden tussen juni en augustus 2019, toen dergelijke emissiefactoren geldig waren. We geven hier een overzicht van de belangrijkste ondervonden beperkingen en de bijbehorende uitgangspunten:

  • Voor aangekochte goederen en diensten: wanneer de emissiefactoren van de betrokken producten niet beschikbaar waren, werden proxies of vervangende waarden gekozen. De emissiefactor voor gerecycleerde materialen wordt geacht gelijk te zijn aan 0.

  • Voor kapitaalgoederen worden de meest conservatieve emissiefactoren geselecteerd uit de soorten investeringen die beschikbaar zijn in de database van de input/output-analyse die werd uitgebreid met het milieu.

  • Upstream of stroomopwaarts vervoer en distributie: bij gebrek aan specifieke gegevens en bij wijze van voorzichtige benadering werd voor de bestemming of het vertrekpunt in hetzelfde land de afstand die door de goederen werd afgelegd geschat op een grote afstand tussen twee steden in verschillende delen van het land (bv. Brugge-Arlon voor België). Als geen vervoerswijze werd opgegeven, werd ervan uitgegaan dat het vervoer over zee gebeurde wanneer de reis intercontinentaal was of minder lang duurde. In het andere geval kozen we over de weg (vrachtwagen) wanneer de reis op hetzelfde continent plaatsvond en minder lang duurde. Bij multimodaal vervoer werd alleen het grootste deel van de reis in aanmerking genomen (bv. voor goederen die van Japan naar Duitsland werden verscheept, werd alleen de zeereis in aanmerking genomen en niet de vrachtwagengedeelten van de reis van de havens naar de faciliteiten).

  • Voor afvalverwerking zijn voor alle landen emissiefactoren uit de Franse koolstofdatabase gebruikt, omdat in de beschikbare databases geen andere geschikte emissiefactoren werden aangetroffen die rekening houden met afvalinzameling. De emissies voor afval dat naar recyclage of recuperatie gaat, worden in deze categorie meegenomen. Omdat er geen emissiefactor beschikbaar was om het recyclagebehandelingsproces weer te geven zonder rekening te houden met de vermeden emissie door de heraanmaak van nieuwe producten, werd de emissiefactor voor de verwerking van gevaarlijk afval gebruikt om de emissies rond recyclagebehandeling te berekenen. Dit is een voorzichtige aanpak, omdat de behandeling van gevaarlijk afval de hoogste emissiefactor is die in de beoordeling wordt gebruikt om de emissies rond afvalbehandeling in te schatten.

  • Voor het woon-werkverkeer van werknemers werden de emissies geëxtrapoleerd op basis van de emissies die voor die categorie werden gerapporteerd in de laatste Scope 3-inventaris die Umicore opmaakte (gerapporteerd jaar: 2007). De hoeveelheid broeikasgasemissies per werknemer in 2007 werd vermenigvuldigd met het aantal werknemers in 2018.

De scope 3-emissies voor de gedekte categorieën zijn gerapporteerd in onze CDP-inzendingen in 2021, hier toegankelijk.

Vermeden emissies in scope 4

Voor het ramen van vermeden emissies moeten uitgangspunten worden gemaakt die van invloed zijn op de resultaten.

De belangrijkste veronderstellingen in dit geval zijn de volgende:

Kathodematerialen voor elektrische mobiliteit

  • De te vergelijken oplossing: we vergeleken de uitstoot van een middelgrote personenauto met een oplaadbare batterij die onze kathodematerialen bevat met de uitstoot van een middelgrote personenauto met een verbrandingsmotor die op diesel of benzine rijdt, rekening houdend met de Europese verdeling tussen diesel en benzine in de periode 2016-2020.

  • We keken naar de NMC-materialen (nikkel-mangaan-kathode) die tussen 2016 en 2020 worden geproduceerd voor elektrische-mobiliteitstoepassingen en gingen ervan uit dat het volledige volume wordt gebruikt voor volledig elektrische voertuigen. We maakten onze berekeningen in de veronderstelling dat de voertuigen worden opgeladen met de gemiddelde Europese netmix.

  • De vergelijking heeft betrekking op de volgende stappen: ontginning, productie van kathodematerialen door Umicore, verwerking tot batterijen, gebruik van de batterijen in volledig elektrische voertuigen en recyclage van de batterijen op het einde van hun levensduur. Literatuurgegevens of LCA of levenscyclusanalyse-gegevens uit commerciële databanken werden gebruikt voor alle processen die niet door Umicore werden uitgevoerd.

  • De productie van de auto en de recyclage ervan werden buiten beschouwing gelaten omdat ervan werd uitgegaan dat die voor zowel de Umicore-technologie als de te vergelijken oplossing dezelfde was.

Recyclage

  • Wij vergeleken de secundaire productie van Umicore met de primaire productie van een gelijkwaardig tonnage van elk onderzocht metaal.

  • Wij pasten zoveel mogelijk de gemiddelde klimaatveranderingsimpact voor de industrie toe die door de metaalverenigingen voor de primaire productie wordt verstrekt. Voor sommige metalen moesten gegevens uit commerciële LCA-databanken worden gebruikt omdat een dergelijk sectorgemiddelde ontbrak.

  • We namen de recuperatie van een geselecteerd aantal metalen door Umicore gedurende de periode 2016-2020 in overweging. Voor die metalen werd de impact op de klimaatverandering voor Scope 1, 2 en 3 upstream (stroomopwaarts) in overweging genomen.

Gegevens voor de groep

%

2017

2018

2019

2020

2021

Normoverschrijding

0,10

0,14

0,10

0,15

0,10

Het normoverschrijdingsniveau is de verhouding tussen het totale aantal overschrijdingen en het totale aantal uitgevoerde metingen van de naleving. Een overschrijding is een monitoringresultaat dat een drempelwaarde overschrijdt die is vastgelegd in een vergunning, voorschrift of andere relevante wettelijke norm.

Het totale aantal metingen is het totale aantal milieu-impactmetingen zoals vereist door de uitbatingsvergunning, milieuvergunning of vergelijkbare norm in de regio waar de rapporterende entiteit actief is (dit kan ook metingen met een hogere frequentie van vergunningsverbonden parameters omvatten wanneer dit om interne kwaliteitsredenen nuttig wordt geacht). Het totale aantal is het aantal metingen vermenigvuldigd met het aantal parameters per meting.

Een klacht is een formeel geregistreerde kennisgeving van een externe eiser, met uitsluiting van de autoriteiten, aan de entiteit/site, over een EHS-gerelateerde kwestie met een vermeend negatief effect.